[Antonius Hermannus Gogava]
GOGAVA (Antonius Hermannus) werd te Grave in 1629 geboren, en was een zoo bij uitstek geleerd wiskundige, dat hij, nog zeer jong zijnde, in dat vak van wetenschap te Leuven de bewondering van velen verwekte. Hij zette zich omstreeks 1650 te Venetië neder, waar hij, na te Padua tot Doctor in de geneeskunde bevorderd te zijn, de geneeskunst uitoefende en in hoog aanzien stond bij den vorst van Mantua, Vespasianus Gonzaga. Hem komt de eer toe, de eerste geweest te zijn die de handschriften der oude Grieksche schrijvers over de toonkunst in de rijke bibliotheken van Venetië ontdekte, waarvan hij aldaar eene vertaling in het licht gaf, en waardoor hij den weg opende tot de kennis der oude muzijk, die tot dusverre aan niemand bekend was.
Na gedurende een geruimen tijd zich te Venetië opgehouden te hebben, begaf Gogava zich vervolgens, op aansporing van den reeds genoemden vorst van Mantua, naar Madrid, alwaar hij met de uitstekendste mannen, vooral met Joachim Hoppers, den Koninklijken Staatsraad voor de zaken der Nederlandsche gewesten en Zegelbewaarder, verkeerde, en in het jaar 1569 overleed. Een jongere broeder van hem, Igramus genaamd, werd door zijne zorg voor de wetenschappen opgeleid en te Bologna tot Doctor in de regten bevorderd. Hij oefende de praktijk met roem te Mechelen uit, doch werd uit die loopbaan gerukt, door de beloften van de Prinses van Espinoy, die hem overreedde hare beide zonen naar Oostenrijk te vergezellen, alwaar hij te Weenen, naauwelijks 34 jaren oud zijnde, kort voor zijnen broeder stierf.
Antonius Hermannus Gogava schreef en gaf uit:
Ptolemaei de judiciis Astrologicis Libri VI. interpretibus Joachimo Camerario et Antonio Gogava, Lovan. 1546. 4o.
Aristoxeni, musici antiquissimi, Harmonicorum elementorum Libri III. Ptolemaei Harmonicorum seu de musica Libri III etc. Omnia nunc primum latine conscripta et edita ab Antonio Gogavino Graviensi, Venet. 1562. 4o.
Zie Foppens, Bibl. Belg. p. 79; Wenckebach, Het leven van Willem Verheiden, bl. 1, 2; de Jonge, Nederl. en Venetië, bl. 334, 335.