Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 7
(1862)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 101]
| |
plaats had. Hij had op Leiden's Hoogeschool onderwijs in de natuur- en wiskunde ontvangen, bovenal de lessen van den grooten 's Gravesande genoten, en was vervolgens, als Ingenieur en eerste wiskunstenaar, in dienst van Oostenrijk werkzaam geweest. Toen andermaal het zoo dikwijls opgeworpen plan, om het Haarlemmermeer droog te maken, levendig werd, kwam Gennetté hier te lande, en gaf aan Dijkgraaf en Hoogheemraden van Rijnland te kennen, dat hij een daartoe geschikt waterwerktuig vermeende te kunnen vervaardigen, hetwelk boven anderen verkieslijk was. Op hun verzoek werden Dijkgraaf en Hoogheemraden door de Staten gemagtigd met Gennetté een verdrag aan te gaan, waarbij bepaald werd dat de kosten door den staat zouden gedragen én aan den uitvinder eene jaarrente van duizend dukaten uitbetaald worden. Weldra sloeg Gennetté de hand aan het werk, en achter het toenmalige pesthuis te Leiden zou het werktuig oprijzen dat de ‘groote waterwolf’ vernietigen zou. Reeds met den aanbouw was er, zoo als Gennetté voorgaf, gebrek aan de noodige bouwstoffen. In October 1754 was het werktuig eindelijk in gereedheid, doch een lek in een der pompen belette den voortgang der proefneming, welke Gennetté ondanks alle minnelijke en vriendelijke aanmaningen, uitstelde, tot dat hij in Augustus van 1756, zonder kennis te geven, uit het land vertrok, en nimmer wederkeerde. Nadat eindelijk alle pogingen om wel te slagen ijdel bevonden waren, verklaarde eene daartoe benoemde Commissie, bestaande uit de Heeren J. Lulofs, P. van Musschenbroek en J.N.S. Allemand, na onderzoek van het werktuig, zich zeer ten nadeele van den uitvinder. Allen stemden overeen, dat er geen de minste uitwerking van zijn werktuig te wachten was. Verontwaardigd over zijn gedrag, werd, door Dijkgraaf en Hoogheemraden, het in 1751 gemaakte verdrag met Gennetté, in 1762, vernietigd, de geheele toestel afgebroken en verkocht, om te strekken tot mindering der daaraan besteede kosten. Afbeeldingen van Genneté's werktuig vindt men in de Nederlandsche jaarboeken voor 1762.
Zie aldaar bl. 93-162; Vaderl. Hist. ten onmidd. verv. op Wagenaar, D. II. bl. 180-188. |
|