[Martinus Dorpius]
DORPIUS (Martinus), eigenlijk genaamd Maarten Bartholomeusz. van Dorp, werd geboren te Naaldwijk in Holland in 1480. Hij studeerde te Leuven en was in alle beschaafde wetenschappen, de Grieksche en Latijnsche talen bijzonder ervaren. Eerst Pastoor te Overschie zijnde, was hij om zijne uitstekende geleerdheid te Rijssel als Hoogleeraar in de welsprekendheid en wijsbegeerte beroepen. Na in 1515 tot Doctor in de Godgeleerdheid bevorderd te zijn, werd hij Hoogleeraar in laatstgenoemde wetenschap te Leuven, en was naar het getuigenis van Erasmus, wiens vriend hij was, een der geleerdste mannen aan die Hoogeschool. Hij overleed door vergif in den bloei zijner jaren den 31sten Mei 1525 en werd in het Karthuizer klooster begraven, alwaar Erasmus een zeventien regelig grafschrift ter zijner gedachtenis gesteld heeft.
Toen Erasmus zijne Encomium Moriae of lof der zotheid uitgaf, was het Martinus Dorpius, die zich door de genen, die zelven daartegen niet durfden optreden, liet overhalen, om tegen dit boek van zijnen vriend de pen op te vatten. Hij deed dat in eenen wijdloopigen brief, die door Erasmus op eene zoo uitmuntende wijze beantwoord werd, dat Dorpius zijne dwaling inzag en op eene edelmoedige wijze erkende. Toen de Godgeleerden van Leuven, die van al de Nederlanders het eerst tegen Luther schreven, in 1519 eene bul ter veroordeeling zijner werken hadden laten uitgaan, gaf Dorpius, die Luther gansch niet ongenegen was, hiervan aan dezen in eenen brief berigt. Dorpius schreef:
Dialogus Veneris et Cupidinis, etc.
Supplementum Aululariae Plautinae.
Epistola de Hollandorum moribus. Lov. 1510. 4o.
Oratio de laudibus omnium disciplinarum et Academiae Lovaniensis. Lov. 1513. 4o.
Oratio de laudibus Aristotelis, adversus Laurentium Vallam, 1514. 4o.
Oratio de assumptione virginis Dei-parac, Lov. 1514. 4o.
Oratio in Praelectionem Epistolarum S. Pauli, de sacris