[Johan Dorre]
DORRE (Johan) of Dorrius, werd te Deventer geboren in 1547 en was de zoon van Hendrik Dorre, Burgemeester aldaar, en van Geertruid van Duren. Reeds vroeg de zaak der vrijheid toegedaan, was hij waarschijnlijk deelgenoot van den aanslag van Willem I in 1570 op Deventer. In 1578 tot de regering geroepen, werd hij sedert in de belangrijkste zaken geraadpleegd en afgevaardigd. Hij trok in 1579 naar Antwerpen om te handelen over den Keulschen vrede, vervolgens naar Utrecht om den Prins tot vermindering van krijgsbezetting te bewegen, terwijl hij reeds vroeger met Rennenberg voor de Staten van Overijssel gehandeld had, om hen te regtvaardigen tegen de verdenking, alsof zij, door niet tot de Unie van Utrecht toe te treden, zich van de andere gewesten wilden afzonderen.
In 1581 werd hij met Johan van Voorst naar Amsterdam gezonden, om middelen te beramen tot verdrijving des vijands; ook werd hij namens Overijssel in den Landraad gezonden. Vervolgens had hij tot 1583 deel aan de raadplegingen over het oprigten van den Raad van State, over de aanneming van den Hertog van Alençon, en was de vraagbaak over alles wat in die jaren voorviel. In alle zaken onderscheidde hij zich door beleid en moed, warme vaderlandsliefde en zelfopoffering, inzonderheid bij den dood van Willem I, toen hij, om alles te regelen, her- en derwaarts trok, en ook medewerkte om de Groningers met de Ommelanders te vereenigen.
Nadat hij in 1586 het Burgemeesterschap in tegenwoordigheid van de Staten Generaal had nedergelegd, werd hij als Lid van den Raad van State aan den Graaf van Leicester toe gevoegd. Hij werd in 1587 Landrentmeester van Salland, en bleef, na het verraad van Deventer door Stanley, te Kampen wonen, tot aan zijn overlijden, waarvan de juiste tijd onbekend is. Hij leefde nog in 1599, wanneer hij met andere voorname personen door de Staten was aangesteld, om uitspraak te doen over het verschil tusschen die van Groningen en de Ommelanden over het stapelregt.
Dorre was in zijn tijd een man van groot gezag; hij mag