Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 4

[Karel Filips van Dorp]

DORP (Karel Filips van), heer van Maasdam, zoon van den voorgaande en van diens tweede vrouw Egidia van Teylingen, was te 's Hage den 14^den Augustus 1659 geboren. Hij werd in 1682 Raad in den Hove van Holland, welke waardigheid hij tot in 1723 bekleedde. In 1714 beschreven in de Edelen en Ridderschap van Holland, werd hij wegens dezelven, sedert 1723, afgevaardigd ter Staten Generaal. Een jaar te voren was hij naar Utrecht en Overijssel afgevaardigd om de Staten van die gewesten terug te houden, van het voorbeeld van die van Gelderland, in het verkiezen van Wil-

[p. 288]

lem IV tot Stadhouder. Hij was overigens bewindhebber der Oost-Indische Compagnie, Rentmeester-Generaal van de Abdij van Leeuwenhorst, daarna van die van Rijnsburg en overleed onverwachts aan eene beroerte te 's Hage op den 14^den Julij 1726. Hij was gehuwd met Anna Elisabeth de Huybert, dochter van Pieter Anthonie de Huybert, Heer van Kruiningen enz., bij wie hij verwekte eene dochter, Anna Maria, die huwde met Adam Adriaan van der Duyn, waardoor de aanzienlijke heerlijkheden van het geslacht van Dorp in dat van van der Duyn overgingen.

Zie van Leeuwen, Bat. Ill. bl. 937; Hoogstraten, Woordenb.; Wagenaar, Vad. Hist. D. XVIII bl. 244; Kok, Vaderl. Woordenb. D. XII. bl. 624, 625; Scheltema, Staatk. Nederl. D. II. bl. 541.