[Cornelis Damman]
DAMMAN (Cornelis), was in 1596 predikant te Hekelingen in het Hulster-Ambagt, werd van daar in 1600 beroepen naar Outdorp, vervolgens naar Oostvoorn in 1619, alwaar hij in 1627 overleed. Hij was een ijverig Contra-Remonstrant, doch vreedzaam van aard zijnde, wist hij zijne gemeente te Ouddorp gedurende de godsdienstige geschillen in vrede te bewaren, en zijn naam zou alzoo niet genoemd geworden zijn, ware hij niet ten jare 1618 gewikkeld in de hevige beroerten te Goedereede, aldaar ontstaan door het beroep van den Remonstrantschgezinden Adriaan Romanus. Deze, die alles in het werk stelde om de Contra-Remonstranten te verbitteren, was de oorzaak dat laatstgenoemden niet langer bij hem ter kerke wilden gaan, maar des Zondags naar het nabijgelegene Outdorp vertrokken, en Damman verzochten om ook te Goedereede te komen preêken. Deze voldeed aan dat verzoek, en kwam den 19den Januarij 1618 de dienst waarnemen. Naauwelijks was dezelve aangevangen of de Remonstranten liepen te zamen, en onder het geroep van ‘moord, moord, sla dood!’ trok het gepeupel naar de kerk. Aanvankelijk gestild door den invloed van den Burgemeester Kastelijn en den baljuw Johan de Leeuw, vergenoegde men zich met het gevangen nemen van twee Diakenen, maar toen de gemeente op straat kwam, werden de Contra-Remonstranten aangevallen en met steenen teruggedreven. Damman werd uit de kerk getrokken en met den dood gedreigd. De een zette hem een hooivork in de lendenen, en een ander een ponjaard op de borst. De moordenaars werden echter door anderen teruggehouden, ofschoon de ponjaard reeds door zijne kleederen was gedrongen. Hij werd gevankelijk weggevoerd en binnen kort op accoord ontslagen. Damman bleef buiten verdere moeijelijkheden, die te Goedereede tot in het laatst van Maart aanhielden, en die niet dan met het
ontslag van Adriaan Romanus eindigden.
Zie Trigland, Kerk. Hist., bl. 1082; Brandt, Hist. de van form., D. II bl. 698, 699; H. van Dam, Korte Beschrijv. van Goederede, bl. 111.