stenaar, en zijn roem wordt naar waarde geschat. Om zijne verdiensten behoorlijk af te malen, weten wij niet beter, dan hier ten slotte over te nemen een gedeelte van het voortreffelijk artikel over hem, dat in het werk van Immerzeel gevonden wordt. Hij zegt daar: ‘Cuyp trachtte op zijne wijze met teekenpen en penseel na te volgen de voorwerpen, die hem omringden, zonder zich schroomvallig aan de juistheid der vormen te binden, wanneer hij anders zijn oogmerk bereiken mogt, om met waarheid en kracht van koloriet, de natuur op het doek weder te geven. Dat hij echter, waar de voorwerpen een gestrengen vorm schenen te vereischen, een goed teekenaar was, blijkt uit zijne portretten, vogels, visschen, vruchten, bloemen, stillevens, enz. Doch het was voornamelijk in zijne meer zamengestelde ordonnanties, dat hij eene vrijere speling aan zijnen geest liet, en menigmaal de naauwkeurigheid der dierenvormen prijs gaf aan zijn meesterlijk en dartel penseel, om in de warmte van zijne verbeelding dat heerlijk effect in het ensemble te weeg te brengen, hetwelk als zuivere afdruk der natuur, ons zoozeer verrukt in zijne land- en watergezigten, weiden met vee, paardenmarkten, jagten, kampementen,
ruitergevechten en wat dies meer zij. En nogtans, welk eene treffende waarheid van karakter in dergelijke voorwerpen, die de scherpe toepassing van passer en duimstok niet velen kunnen! en vooral, welk een warm en behaaglijk koloriet, dat den grooten man bijzonder eigen was, en dat zijne heerlijke kunstvoortbrengselen aan het geoefend oog dadelijk kenbaar maakt! Even als Claude Lorrain, stelde hij den neveligen morgen, den vollen warmen dag en den rosachtigen avondstond, met de strikste getrouwheid in alle hunne verschillende nuances en luchtspelingen voor, enz.
De afbeelding van Cuyp ziet het licht, ook bij Immerzeel; er is echter weinig zekerheid voor de echtheid van zijne portretten.
Zie Aanwijz. op de Schild. op 'sRijks Mus., bl. 13, 14; van Eijnden en van der Willigen, Geschied. der Vaderl. Schilderk., D. I. bl. 282; Konst- en Letterbode, 1840. D. II. bl. 122, 1856. bl. 330; Catal. van Schild. enz, in het Museum Boijmans te Rott., bl. 12; Immerzeel, Lev. en Werk. der Kunstsch., Muller, Cat. van Portrett., bl. 68; Kramm, Lev. en Werk. der Kunstsch.