tigste tegenstanders, die in zijne werken met bijtenden spot hem aanviel. Zijne voornaamste werken zijn:
Quaestiones quodlibeticae tres, de anno Jubilaeo. Antv. 1575, 8o.
Orationes panegyricae VII. Antv. 1575, 8o.
Speculum concubinariorum sacerdotum, monachorum, clericorum. Colon. 1599, 8o. Lovan. 1601, 8o. Colon. 1605, 8o.
Libellus precationum Liturgicarum, Lov. 1605.
Conciones XXX. de Sacrificio Missae novi Testamenti.
Epistola paraenetica ad Mauritium Nassovium. Lov. 1599, 8o. In dezen en nog in eenen anderen brief, trachtte hij prins Maurits over te halen het roomsche geloof te omhelzen.
Behalve dezen, zijn er nog verscheidene andere Latijnsche brieven aan genoemden Hendrik Boxhoorn, aan Neostadius, aan Floris van Pallandt, graaf van Kuilenburg, aan de burgers van Kuilenburg en aan die van Roermond en anderen, die evenwel thans hunne waarde verloren hebben. Hij bezorgde ook eene uitgave der werken van Cassianus. Antw. 1578, 8o.
Zie Sweertius p. 326; Hoogstraten, Woordenb. op Kuik; de Feller, Diction. Histor., T. III. p. 422; Biograph. Univ., T. V. p. 352; Kronijk van het Hist. Genootsch., D. III. bl. 151; Muller, Catal. van Godgel. Werk., bl. 96.