[Cornelis Jansz Cruijsser]
CRUIJSSER (Cornelis Jansz.), woonde te Delft, en werd den 11den Junij 1566 voor commissarissen van den hove van Holland geroepen, om te verklaren: ‘wat affectie ende genegenheid zij tot den dienst van den koning hadden, en of zij gezind waren het met zijne majesteit te houden, en denzelven tegen een ieder te dienen in hetgeen hun wegens zijne majesteit zal worden bevolen te gehoorzamen,’ enz.
Zie d'Yvoy van Mydrecht en Beeldsnijder, Verb. en Smeekschr. der Edel., bl. 60, in welk werkje het facsimilé van zijne handteekening voorkomt.