[Jodocus Cromhuizen]
CROMHUIZEN (Jodocus), Luitenant in dienst der Oost-Indische Maaschappij. Toen in 1677 de Sultan van Ternate Kaïtsjili Sibori, in de wandeling Koning Amsterdam genaamd, zich aan de overheersching der Hollanders onttrokken had, en het volk door de priesters opgeruid, op Boeroe in opstand kwam, even als te Djilolo, waar de Sultan zelf zich ophield, was het de Luitenant Cromhuizen, die den weerspannigen vorst, nadat deze drie jaren lang niets dan ellende over het land had gebragt, op Djilolo, in eene kleine met palmbladen gedekte woning, overviel, gevangen nam en ontwapende, en vervolgens op den 1sten Januarij 1681 naar het kasteel op Ternate, en later naar Batavia overbragt, waardoor aan den opstand een einde kwam, en het Rijk van Ternate geheel onder het gezag van de Nederlandsche Oost-Indische Maatschappij gesteld werd.
Zie Valentijn, Oud en Nieuw Oost-Indië, D. I. bl. 344, die niet Cromhuizen, maar den onder-hopman Olivier als den uitvoerder van genoemd feit vermeld; Histor. beschr. der Reiz., D. XX. 255-259; van Kampen, Geschied. der Nederl. buiten Europa, D. II. bl. 244; Teenstra, bekn. beschr. van de Nederl. Overz. bezitt., St. II. bl. 610.