[Mr. Gerrit Corver]
CORVER (Mr. Gerrit), tweede zoon van Nicolaas Corver en Agneta Hasselaer, was Heer van Velzen en werd te Amsterdam den 26sten Maart 1691, een jaar vóór het overlijden zijns vaders, geboren. De zorg voor zijne opvoeding rustte toen geheel op zijne moeder, later op Mr. Gerbrand Paneras, Burgemeester van Amsterdam, met wien zijne moeder hertrouwde. Reeds in zijnen jeugdigen leeftijd tot posten van bewind geroepen, als in 1707 tot Commissaris, in 1716 tot Schepen, in 1719 tot Kolonel der burgerij en in 1721 tot gecommitteerde in den Raad van State, steeg hij in 1731 tot de Burgermeesterlijke waardigheid, welke hij nog negenmaal daarna bekleedde.
Als zoodanig werd hij met den Burgemeester van den Bempden en den Pensionaris Staal benoemd, om Prins Willem IV bij zijne komst te Amsterdam te begroeten, gelijk mede in het volgende jaar, toen die vorst Amsterdam op nieuw bezocht.
Ook hem komt den lof toe van wijsheid en moed in het behartigen van de stads belangen, doch zijne veelvuldige diensten konden hem niet bewaren, om in het jaar 1748 bij de omwenteling, na met alle andere Regenten hunne ambten en waardigheden in handen van den stadhouder gesteld te hebben, te worden voorbij gegaan en een ander in deszelfs plaats benoemd te zien. Ook had hij in dat onstuimig jaar veel leed van het Amsterdamsche gepeupel te dragen. Een en ander drong hem om van alle stads ambten afstand te doen. Hij was tot aan zijn dood meesterknaap van de houtvesterij van het baljuwschap Brederode, en sleet zijne overige dagen op zijnen lustplaats Watervliet in stille rust. Na het bedaren der gemoederen gevoelde men het verlies van een man, die aan eene uitgebreide kennis en doorslepen oordeel, onbaatzuchtige eerlijkheid paarde, en die steeds de vraagbaak en raadsman was van het algemeen. Hij overleed den 10den October 1756, en was gehuwd met Margaretha Munter, bij wie hij eene dochter, Maria Margaretha, verwekte, die tot haren eersten echtgenoot Jan Hooft had, welke bij zijn overlijden in 1744 een zoon naliet, die bij den zijnen den naam van zijne moeder aannam, zich alzoo Gerrit Corver Hooft noemde, en die de vader was van Jan Corver Hooft, die later volgt.
Het wapen van het geslacht van Corver bestond uit een veld van azuur, beladen met drie korven, 2 en 1, van goud.
Zie Wagenaar, Vaderl. Hist., D. XX. bl. 95, 288; Kok, Vaderl. Woordenb., D. X. bl. 556, 557; Scheltema, Staatk. Nederl., D. I. bl. 264, D. II. bl. 577, uit medegedeelde berigten aangevuld.