kundige, en werd in 1674 met nog vijf anderen naar Engeland gezonden, om over een verdrag van koophandel en zeevaart te handelen, hetwelk in December van genoemd jaar, onder den naam van het Traetaat van Marine, tot stand kwam, en waarbij onder anderen werd vastgesteld, ‘dat goederen van vrienden in een vijandelijk schip geladen, aan verbeurdverklaring onderhevig, en vijandelijke goederen in een bevriend schip geladen, daarentegen vrij zouden zijn, mits geene contrabande zijnde.’
Als regent had Corver groote verdiensten, en beroemd was hij door het bestuur der stedelijke aangelegenheden. Dit bleek vooral in het rampspoedige jaar 1672. Ten tijde der hevige twisten tusschen de Staten van Holland en Amsterdam in 1683, behoorde hij tot de zes gelastigden, die alles wat er gewigtigs op den dagvaard voorviel, voor de stads regering overwogen. Hij vierde den vijftigsten verjaardag van het aanvaarden des bestuurs, op eene zeer plegtige wijze, en liet bij die gelegenheid eenen gedenkpenning slaan, waarop zijn borstbeeld voorkomt en die aan familie en vrienden werd rondgedeeld.
Hij werd in 1652 secretaris en bewindhebber van de O.I. Compagnie te Amsterdam, en overleed den 17den Mei 1716. Hij was gehuwd, eerst met Margaretha van Bambeek en vervolgens met Agatha Munter. Eerstgemelde schonk hem een zoon, Nicolaas genaamd, die van 1683 tot 1690 commissaris te Amsterdam was, en in 1690 tot schepen aldaar verkozen werd, den 17den September 1692 overleed, en bij zijne echtgenoote Agneta Hasselaar, vader was van drie zonen, waarvan de jongste, Nicolaas, ongehuwd als commissaris overleed, en de beide anderen hier volgen.
Zie Wagenaar, Vaderl. Hist., D. XIV. bl. 338; Kok, Vaderl. Woordenb., D. X. bl. 556; Scheltema, Staatk. Nederl., D. I. bl. 265; van Kampen, Vaderl. Karakterk., D. II. bl. 466; Muller, Cat. van Portrett., bl. 65, uit medegedeelde berigten aangevuld.