[Jacobus Franszoon Cortgeen]
CORTGEEN (Jacobus Franszoon), bijgenaamd van der Goude, naar zijne geboorteplaats Gouda, waar zijne voorzaten in de regering geweest waren. Hij woonde te Utrecht, overleed er in 1605, en schreef:
Spectacula exhibita Comiti Leicestrio Ultrajecti gubernacula Provinciae acceptanti, Utr. 159 (?) 4o.
Stichtsche Cleyne Chronycke waer in die geschiedenissen des Stadts, Steden ende Landen van Utrecht, in tijde van vrede en oorloghe van begin des Stadts, in 't jaer ons Heeren 80 tot den jaere 1578 in 't cort verhaelt werden. Utr. 1605. 8o. Herdrukt Amst. 1745, 8o. met Booth's Besch. van Utrecht.
Dit chronijkje draagt tevens blijken dat de schrijver de Nederduitsche lier hanteerde, hetgeen hij, zijnen tijd in aanmerking genomen, op eene vrij vloeijende wijze deed. Hij ontving eene belooning voor de opdragt van dit werkje aan de Regering van Utrecht.
Zie Walvis, Beschr. van Gouda, D. I. bl. 310, (die hem echter verwart met den Zeeuwschen kronijkschrijver Jan Jansz Reijgersbergh van Cortgene;) de voorrede der uitgave van 1745, bl. 5-10 (ongepagineerd); de Wind, Bibl. der Nederl. Geschiedschr., D. I. bl. 293, 566; Dodt van Flensburg, Archief van Utrecht, D. III. bl. 274, D. IV. bl. 337; Het Leeskabinet 1856, D. II. bl. 4-8.