[Hermanus Coets]
COETS (Hermanus), geboren te Middelburg den 27sten September 1663, had tot vader Coenraad Coets en tot moeder Anna Simons. In zijne jeugd leerde hij de grondbeginselen der teeken- en schilderkunst, onder opzigt van den vermaarden meester N. Blijhooft. Hij begaf zich ter verdere oefening naar Nijmegen, en legde zich aldaar ook op het portretschilderen onder Thuardt toe. Na eenigen tijd in 's Gravenhage te hebben vertoefd, alwaar hij den handel in Engelsche en Fransche Galanterien geleerd had, begaf hij zich naar zijne geboorteplaats, zette daar een galanterie-winkel op en begaf zich in het huwelijk. Tien of elf jaren hield hij dien handel aan, in welken tijd hij weinig van aanbelang schilderde. Na zich van zijnen handel ontdaan te hebben, begon hij schepen en zeegezigten te teekenen, en ofschoon hij daarin nooit onderwijs had genoten, slaagde hij zóó wel, dat hij in dien trant verscheidene groote stukken vervaardigde; daarenboven verstond hij de kunst, om fraaije modelscheepjes van hout te maken, schilderijen van oude meesters te kopieren en preuten te graveren. Omtrent het jaar 1710 verliet hij Middelburg en zette zich met der woon te Amsterdam neder. Zijn sterfjaar is onbekend.
Zie P. de la Rue, Gelett. Zeeland, 2e druk, bl. 481.