rijk deel te nemen; in dien van 1805 tegen Oostenrijk onderscheidde hij zich bij elke gelegenheid, vooral in den beroemden slag bij Austerlitz, even zoo in den Pruissischen veldtogt van het volgende jaar. Op den 21sten Maart 1807 tot Generaal over eene brigade grenadiers en voltigeurs bevorderd, toonde hij in den bloedigen slag van Friedland, hoezeer hij die eer waardig was.
Coehorn, die na den vrede van Tilsit te Dantzig in garnizoen lag, streed in den op nieuw losgebarsten oorlog met Oostenrijk in het corps van den generaal Claparède. In dezen veldtogt volbragt hij bij Ebersberg op den 3den Mei 1809 zijn beroemdste wapenfeit; zijne afdeeling was in het enge Traundal nagenoeg geheel door eene veel talrijker Oostenrijksche legermagt ingesloten; Coehorn besloot, om uit dien hagchelijken toestand te geraken, de brug over de Traun te vermeesteren, niettegenstaande deze brug, meer dan 600 voet lang, verdedigd was door een sterk kasteel en ongenaakbare hoogten, met ruim honderd kanonnen bezet; en door zijn' onverschrokken moed gelukte het hem, de brug stormenderhand over te trekken, en de Oostenrijkers na een' allerbloedigsten strijd uit de stad Ebersberg te verdrijven. Napoleon prees dit wapenfeit zeer en stelde het op gelijken rang met zijn' beroemden overgang over de brug te Lodi. Nadat Coehoorn nog een belangrijk deel had gehad in de veldslagen van Eszlingen en Wagram, werd hij na den vrede met Oostenrijk door den Keizer naar het leger in Spanje gezonden, maar hij kwam niet verder dan Pampelona, waar zijne door de vele bekomen wonden wankelende gezondheid hem noodzaakte, naar Frankrijk terug te keeren. Hier leefde hij stil, tot dat de ongelukkige uitslag van den Russischen veldtogt hem noopte, zijnen degen weer ter beschikking van den Keizer te stellen; hij bood dezen te Erfürt zijne diensten aan, die hem met veel onderscheiding ontving en terstond aan het hoofd der voor den landdienst opgeroepen zeesoldaten stelde. Deze voerde Coehorn bij Lützen aan; te Bautzen verrigtte hij het ongeloofelijke met eene brigade nieuwelingen, en in den wereldstrijd bij Leipzig deed hij wonderen van dapperheid, tot dat een kanonskogel zijn been verbrijzelde. Hij zelf viel in handen der
bondgenooten, verdroeg de afzetting van zijn been met vastheid, hoewel met tegenzin, daar hij de volslagen nederlaag van het door hem zoo hoog geschatte Fransche leger niet verdragen kon, zoodat hij niettegenstaande de operatie goed gelukt was, reeds den 29sten October 1813 overleed.
De Brigade-Generaal de Coehorn stond in dit aan helden zoo rijke tijdperk bij geen zijner wapenbroeders in onverschrokken moed achter. Volgens Marco de St. Hilaire was hij een waar soldaat, die buiten het slagveld het spel, verkwisting en een goede tafel boven alles beminde.
Coehorn, die door Napoleon op den 30sten Augustus