te wenden, zoowel tot den Stadhouder, als tot de Gedeputeerde Staten zelve; doch niet zonder tegenbetuiging van de minderheid, als onschuldig aan deze daad, die zij ongehoorzaamheid jegens de overheid noemden.
De Gedeputeerde Staten, volhardende bij het genomen besluit, gelastten den inleveraars des betoogs op het ernstigst, zich zorgvuldig naar het gezegde besluit te gedragen, zullende, bij gebreke van dien, de verstoorders der openbare orde gestraft worden; en de Stadhouder verklaarde, de zaak van de Cock voor afgedaan te houden, onder verzekering, dat het oogmerk der Gedeputeerde Staten in hun besluit niet was geweest, om de Classis in hare wettige regten te benadeelen, en onder toezegging, dat hij zelf de wettige regten der kerk in het algemeen en van deze Classis in het bijzonder, op de krachtigste wijze zou handhaven, vertrouwende, dat de Classis zich steeds afkeerig zou toonen van alles, waardoor de rust, vrede en eenheid in de kerk zou kunnen worden gestoord. De Classis gehoorzaamde, en deed hiervan door eenen ootmoedigen brief aan zijne Hoogheid blijken.
De Cock overleed te Beetgum den 28sten October 1808, terwijl het ons niet bekend is, of hij immer in het huwelijk trad, of kinderen naliet.
De Cock, wien de roem nagaat, dat hij een man van kunde en verdienste was, heeft zich mede als Nederduitsch dichter doen kennen door veelvuldige dichtstukken, welke van hem in de Proeven van Poëtische mengelstoffen van het genootschap: Kunstliefde spaart geen vlijt voorkomen, alsmede door een Lijkdicht op het overlijden van den Predikant Sicco Tjassens, Gron. 1753 en vooral door zijne:
Proeven van Bijbeldichten, Brieven en Mengelzangen. Leeuw. 1765. 4to.
Overigens gaf hij in het licht:
De Christelijke liefde in haren waren aard, voorwerpen en eigenschappen voorgesteld en aangedrongen in eene redevoering over Johannes, XV. 17. Leeuw. 1766, 8o., zijnde de zooveel geruchts gemaakt hebbende leerrede.
De vlugtige vergankelijkheid van den stervenden mensch. Leeuw. 1783, 8o., eene lijkrede op Georg Frederik Baron thoe Schwartzenberg en Hohenlandsberg, Grietman van Menaldumadeel.
Zijn predikstijl was door oordeel keurig gepolijst, maar hoe krachtig ook, zeer gekunsteld, en uit dien hoofde voor het grootste deel zijner hoorders te hoog.
Zie van Abkoude en Arrenberg, Naamreg, van Nederd. Boeken; Hist. ten onmiddell. veroolge op Wagenaar, D. XXIII. bl. 356-364; Scheltema, Staatk. Nederl., D. II, bl. 303; Stuart, Vaderl. Hist., D. III. bl. 238-242; Ypey en Dermout, Geschied. der Nederl. Herv. Kerk., D. III. bl. 512-527; Ypey, Gesch. der Christ.