Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 3
(1858)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 510]
| |
Luitenant bij de Admiraliteit van Amsterdam, en voerde in 1700 het bevel over de Aemilia, een schip van 66 stukken bij de vloot van den Luitenant-Admiraal van Almonde, met wien hij den togt naar de Sont deed en Koppenhagen hielp bombarderen. Hij was een zeer middelmatig Dichter uit den aanvang der achttiende eeuw, van wien in het licht verscheen: Poëzij, 's Hage 1727, 2 deelen met pl., kl. 8o., van welke de eerste helft van het eerste deel Mengelpoëzij bevat; het overige is Tooneelpoëzij, bestaande uit de volgende treur- en kluchtspelen; die allen ook afzonderlijk zijn in het licht verschenen: Crispyn Mogol of de Gewaande Turk, kluchtspel. Amst. 1718. Nederland in Gekheit, Staat en Zinnespel op de Wind-Negotie. Gedrukt voor den Autheur. 1720 De Gewrooke Bloedschande, treurspel. Amst. 1720. Salomona, Joodsche Martelaares, trenrspel. Amst 1720. Merodach en Silous, trenrspel. Amst. 1720. Kamma of Spiegel van opregte Trouw, treursp. Haarl. 1721. De Triompheerende Onnozelheit, treursp. Gedrukt voor den Autheur, 1721. Krispyn, bedrieger en bedrooge Actionist, kluchtsp. 1721. De Windnegotie, of Invendutie papier onder oud goed te koop, kluchtsp. Amst. 1726. Dood van Kajus Julius Caesar, grondlegger der Roomte Monarchy, treursp. 1727. De Dwaze Liefde of rechtvaardige dige Ballingschap, treursp, 1727. Valerius Severus, den standvastigen Kristen, treursp. 1727. welke drie laatsten onder den titel van Treurspel ook te zamen zijn in het licht verschenen. 's Hage 1727. Bedriegelijke Prockureur, kluchtsp. gedrukt te Nergenshuyzen. 1743. Hij was den 26sten Februarij 1695 gehuwd met Cornelia Schippers, weduwe van Pieter Dommer, en had tot zinspreuk E Musis aeternitas (door de Muzen wordt men vereeuwigd).
Zie van Abeoude, Catalogus of Register der Nederl. Treurspeldichteren. 1743; Naamreg. van Nederd. Bocken, D. I. St. I.; Mr. J. van der Marck, Naamr der Nederl. Tooneelspelen, 1755: de Vries, Proeve eener Geschied. der Nederd. poëzij. D. III. bl. 94. Witsen Geysbeek, Biogr. Woordenb. der Nederd Dichters; Catal. van de Biblioth. der Maatsch. van Nederl. Letterk., D. I. bl. 253, b. 73; de Jonge, Nederl. Zeew., D. IV. St. II. bl. 549; Naevrscher, zesde jaarg. bl. 194. |
|