[Jan Cluton]
CLUTON (Jan), geboren te Emden, werd den 24 Augustus 1623 ingeschreven als Akademieburger te Franeker. Hij studeerde aldaar in de Godgeleerdheid onder Johannes Maccovius, Wilhelmus Amesius en Meinardus Schotanus Na volbragte studie onthield hij zich nog eenen geruimen tijd te Franeker, waar hem den 14den Maart 1633 door Maccovius de doctorale muts werd opgezet. De Bezorgers van Frieslands hoogeschool boden hem den 16den December 1636 eenen leerstoel aan als buitengewoon Hoogleeraar in de Godgeleerdheid; doch hij bedankte er voor, omdat hij eene gewone hoogleeraarsplaats begeerde, welke hem geweigerd werd. In 1637 keerde hij van Franeker naar zijn Vaderland terug, waar hij vervolgens Lid van den Raad werd.
Er is van hem in druk verschenen:
Idea sacrae Theologiae, exemplar sanorum sermonum in fide et charitate continens; publieis disputationibus propositae et examinatae, praeside et auctore Joh. Cluton. Franeq 1636 4o. 1656. 12o, zijnde 40 stellingen, welke hij door zijne leerlingen had doen verdedigen.
De verbis S. Coenae impropriè intelligendis, adversus Michaëlem Walterum, Ecclesiarum Lutheranorum per Frisiam Orientalem Superintendentem. Embdae 1638, 8o.
Zie Vriemoet, Athen. Frisiac., pag. 329 et 330; Paquot, Mém, Litt., Tom. III. pag. 120, 121; F. Sjoerds, Beschr van Friesland, D. II. bl. 620; de Chalmot, Biogr. Woordenboek.