Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 3
(1858)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Mr. Casparus Clotterbooke]CLOTTERBOOKE (Mr. Casparus), zoon van Mr. Casper Clotterbooke, Secretaris van Hun Edel Groot Mogenden, geboren te 's Gravenhage, omstreeks 1720, werd, na volbragte studiën aan de hoogeschool te Leiden, op het verdedigen eener dissertatie over de schadevergoedingenGa naar voetnoot(1), den 5den September 1760, in de Regten gepromoveerd, en werd in het jaar 1774 Raad in de vroedschap te Haarlem, en Schepen aldaar, in welke betrekking hij bleef tot in het jaar 1788. In 1787 had hij wegens Haarlem zitting in Gecommitteerde Raden, en nam met van der Does van Noordwijk, de Roo van Westmaas en Royer, als Commissarissen van Gecommitteerde Raden van den 3den Maart van dat jaar het te Haarlem binnen trekkend krijgsvolk den eed af. Ook werd hij nog in hetzelfde jaar met Backers wegens Dordrecht, en vergezeld van den Fiskaal Luiken en twee Boden van Staat, naar Helvoetsluis gezonden tot onderzoek van de daar voorgevallen oproerigheden. Na de omwenteling van het laatst van dat jaar, buiten bewind geraakt, leefde hij vervolgens ambteloos tot in 1802 toen hij door het Staatsbewind tot Lid van het departementaal bestuur van Holland benoemd werd. Hij overleed den 2den Januarij 1817, hebbende bij zijne echtgenoote Magdalena Henriette Patyn geene kinderen verwekt.
Zie Vaderl. Hist. ten verv. op Wagenaar, D. XV. bl. 372, D. XVI. bl. 31, 38, 262, D. XLIV. bl. 263. |
|