Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 3
(1858)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Clotharius II]CLOTHARIUS II, bijgenaamd de Groote of de Jonge, zoon van Chilperik I, Koning van Neustrië, en van diens tweede gemalin Fredegonde, kwam na de dood zijns vaders, in het jaar 584, nog maar vier maanden oud zijnde, tot de regering. Aangezien zijne moeder, voor de bekende arglistigheid van Brunehilde, en voor de magt van haar zoon Childebert II, Koning van Austrasië, beducht was, verzocht zij Guntram, Koning van Bourgondië en oom van Clotharius, dezen in bescherming te nemen; waarin Guntram bewilligde, en zoo getrouw woord hield, dat hij niet alleen Clotharius tegen alle vijandelijkheden van Childebert behoedde, maar ook Gondebald, die zich zelven tot Koning had opgeworpen, onderwierp, en de zamenzwering der grooten, die het met hem hielden, verijdelde. Hij stelde ook eenen raad aan, die, nevens Fredegonde, de voogdij over den jongen Clotharius zou voeren en liet naderhand, toen deze zou gedoopt worden, eenige Bisschoppen en driehonderd Edelen plegtig zweren, dat zij Clotharius voor den wettigen opvolger van Chilperik erkenden. Na het overlijden van Guntram nam Fredegonde zelve de voogdij over haren zoon op zich, en sloeg Childebert, in het jaar 593, bij Soissons; zij had den jongen Vorst bij zich in het leger, ten einde het krijgsvolk, door diens tegenwoordigheid aan te moedigen. Na de dood van Childebert deed zij eenen inval in Austrasië en versloeg een leger, dat de zoon van Childebert tegen haar had in het veld gezonden. Na haren dood, in 597, werd Clotharius door Theodobert II en Theodorik II, zonen van Childebert, aangevallen, en zag zich zelfs genoodzaakt, eenige steden aan hen af te staan. Toen echter | |
[pagina 493]
| |
deze beide Vorsten het oneens werden, en de eerste in 611 gedood werd, terwijl de andere in het volgende jaar aan den rooden loop stierf, verklaarden de Grooten des rijks en Warnachair of Garnerius de Hofmeijer, daar het regerend geslacht, door de wandaden van Brunchilde, den Austrasiërs hatelijk was geworden, zich voor Clotharius, die nu met een leger naar Austrasië oprukte; weldra kwam het tusschen hem en Brunehilde, niet ver van de Aisne tot een treffen, waarin Clotharius, door verraad en trouweloosheid geholpen, eene gemakkelijke overwinning behaalde; Brunehilde benevens drie zonen van Theodorik vielen in zijne handen; van den vierde, Childebert, die uit den strijd ontvloden was, werd sedert niets meer vernomen. De beide oudsten, Sigebert en Clodio, werden terstond van kant geholpen, doch de jongste, Merovëus, van wien Clotharius doopheffer was geweest, werd buiten alle staatsbetrekkingen opgevoed en Brunchilde, op eene smadelijke wijze, naakt, met den eenen arm en voet bij het hoofdhaar aan de staart eens paards gebonden, te pletteren gesleept. Clotharius vereenigde nu het rijk van Neustrië met die van Austrasië en Bourgondië, alzoo de geheele Frankische heerschappij, onder eenen scepter, en deze uitgestrekte staten genoten, na vele bloedige oorlogen en moordtooneelen eene gewenschte verpozing onder zijn bestuur. Hij toch legde er zich op toe, om den landbouw te doen bloeijen, schafte de drukkende, door zijne voorgangers opgelegde, lasten af, en gaf den grooten vasallen, de hun ontnomen landerijen terug. De Austrasiërs zagen zich echter met leede oogen den Koning van Neustrië onderworpen en hun misnoegen bewoog Clotharius, het bewind over Austrasië aan zijnen jeugdigen zoon Dagobert op te dragen, toen deze, in 627, van de Saksers overvallen en uit het veld geslagen werd, kwam Clotharius hem te hulp, velde der Saksen Koning of Hertog Beroald met eigen hand ter neder, waarop zijn leger eene groote overwinning behaalde, en alom het land plunderde en verwoestte. Clotharius liet alle krijgsgevangenen, die langer waren dan zijn zwaard, zonder genade ter dood brengen, en de overigen werden, benevens de vrouwen en kinderen, naar Gallië gevoerd en openlijk, ten behoeve des Konings, voor slaven verkochtGa naar voetnoot(1). Eenige maanden daarna, namelijk in het jaar 628, stierf hij. Hij heeft, volgens het algemeen gevoelen, drie gemalinnen gehad, die gemeenlijk Holdetrude, Bertrude en Sichilde genaamd worden. Bij de eerste zou hij Merovëus verwekt hebben, die, in het jaar 603, in den veldslag bij Estampes | |
[pagina 494]
| |
gevangen genomen en gedood werd, en Dagobert I, die later insgelijks het geheele rijk onder zijn beheer vereenigde. Sommigen noemen echter Bertrude de moeder van Dagobert en van Charibert II, Koning van Aquitanie.
Zie Gesta Regum Francorum, Cap. XLI.; van Hoogstraten en Brouërius van Nidek, Groot Algem. Hist. Woordenb.; Luïscius, Algem. Hist. Woordenb.; Wagenaar, Vaderl Hist. D. I, bl. 330-334; Sjoerds, Beschr. van Friesl., D. I. bl. 379; Algem. Woordenb. der Zamenl.; Arend, Algem. Geschied. des Vaderl., D. I. bl. 303-305; Biogr. Univ. |
|