[Karl Friedrich Clossius]
CLOSSIUS (Karl Friedrich) of Closs, zoon van den voorgaande, zag den 25sten Maart 1768 het levenslicht op het slot Hondsholredijk; door zijnen vader reeds zeer jong naar Wurtemberg ter schole gezonden, ontving hij echte, eene geheel Hoogduitsche opleiding. Hij beoefende de geneeskunst aan de hoogescholen te Tubingen, Berlijn, Wurtzburg en Marburg gedurende zes jaar, maakte op twee-en-twintig jarigen leeftijd als Chirurgijn van den Staf, den Pruissischen veldtogt van 1790 mede, en werd in 1792 tot buitengewoon Hoogleeraar der geneeskunst te Tubingen benoemd. Drie jaren later werd hij aldaar tot gewoon Hoogleeraar in de anatomie en chirurgie aangesteld, maar overleed in de kracht zijns levens, op den 10den Mei 1797, nog geen dertig jaren oud.
Gedurende zijnen korte werkkring had hij echter eene anatomisch-pathologische verzameling en een klinisch-chirurgisch instituut tot stand weten te brengen. Ook getuigen voor zijne vlijt zijne nagelaten werken en zijne beoordeelingen in de Allgemeine Teutsche Bibliothek. Zijne afzonderlijk verschenen werken zijn:
Anmerkungen über die Lehre von der Empfindlichkeit und Reizbarkeit der Theile. Tub. 1794. 8o.
De perforatione ossis pectoralis. Tub. 1795. 4o. in het Hoogduitsch vertaald. Marb. 1799. 8o.
Ueber die Enthauptung. Tub. 1796.