[Otto Clant]
CLANT (Otto), zoon van Frans Clant en Teetke Douma, Vaandrig in dienst van den Staat, onder Graaf Willem Lodewijk van Nassau, Stadhouder van Friesland, verdedigde, den 17den Januarij 1586, dapper de kerk te Boxum in Friesland. Hij weigerde de hem van de Spaansche zijde aangebodene lijfsgenade, en wikkelde zich in zijn vaandel, totdat hij geheel doorstoken nederviel, ‘te fors’ zegt Hooft, ‘om leevendigh van zijn vendel te scheiden, weigherde (hy) zich gevangen te geeven en storf gewonden daarin.’ De dichter Antoni Christiaan Winand Staring herinnerde, bij gelegenheid van den heldendood van van Speyk, zijnen landgenooten het manmoedig gedrag van Otto Clant, en bragt hem in het volgende tweeregelig versje hulde toe:
Wien edle trotschheid voege, u voegt zij Nederland,
Van Speyk stierf voor uw vlag, en voor uw vaan stierf Clant.
terwijl de zoetvloeijende Mr. A. Bogaers zijne heldendood in eene heerlijke romance bezingt.
Clant stierf ongehuwd.
Zie Hooft, vervolg der Nederl. Histt. bl. 149 en 150; van Reydt, Hist der Nederl. Oorloghen. bl. 69; Schotanus, Beschr. van Friesl., tusschen Flie en Lauwers. bl. 204; J. Rengers van ten Post, Kronijk. D. II bl. 269; Halma, Tooneel der Vereen. Nederll. D. II. bl. 17 en 18; A.C.W. Staring, in de Vaderl. Letteroeff. 1832, bl. 229 en 499; Aardrijksk. Woordenb. der Nederll. D. II. bl. 655 en 656; Bosscha, Neêrl. Heldendd. te Land. D. I. bl. 202; Bogaers, Romancen en Balladen.