Later gehuwd zijnde met de weduwe van den Franschen Miniatuurschilder Pelletier, die ook eenige tijd de kunst te Amsterdam beoefend had, vertrok hij met haar naar Parijs, waar hij ook onderscheidene platen gegraveerd heeft, en in October 1834 overleed.
De voornaamste door hem gegraveerde platen zijn:
De Nachtwacht, naar Rembrandt;
De Afneming van het kruis, naar Rubbens, Gent, 1801.
De Vischkooper, naar A. van Ostade, Brussel, 1813.
De waterzuchtige vrouw, naar G. Dou, Gent, 1823, welke laatste plaat, naar men verzekert, nagenoeg 50,000 gulden zou hebben opgebragt.
Claessens was sedert 1830 Lid der vierde klasse van het koninklijk Nederlandsche Instituut.
Zie van Eynden en van der Willigen, Geschied. der Vaderl. Schilderk. D. III. bl. 350 en 351; Algem. Konst- en Letterbode. 1830, D. II. bl. 50, 1835, D. I. bl. 33; Immerzeel, Levens en werken der kunstss.