[Johannes Franciscus Christ]
CHRIST (Johannes Franciscus), vermoedelijk een zoon van den voorgaande, zag den 11den Februarij 1790 te Nijmegen het eerste levenslicht en ontving, nog zeer jong zijnde, eenige teekenlessen van den kunstschilder Jacobus van Eynden. Hij maakte zich verder, door het bestuderen der natuur en der werken van de voornaamste meesters, bekwaam in het schilderen van landschappen en stadsgezigten, zoo met olie- als waterverw, waarvan de meeste proeven onder hem zelven berustten, naardien hij de kunst niet zoozeer als beroep, maar meer als uitspanning beoefende. Niettemin heeft hij van zijne bekwaamheid menige behagelijke proeve op tentoonstellingen geleverd, waaronder ook landschappen met stoffaadje van J. van Ravenswaay.
Op het Paviljoen bij Haarlem is van hem een: Gezigt aan de Rijnpoort bij Rhenen.
Hij overleed te Nijmegen den 9den Maart 1845, en had bij zijne echtgenoote, Johanna Maria Margaretha Stoppendaal, verwekt twee zoons en vijf dochters. Een zijner zonen, Pieter Casper Christ, geboren te Nijmegen den 7den Februarij 1822, beoefent insgelijks de kunst en schildert, even als zijn verdienstelijke vader, stadsgezigten en landschappen.
Zie van Eynden en van der Willigen, Geschied. der Vaderl. Schilderk., D. III. bl. 293; Aanh, bl. 260-262; Immerzeel, Levens en Werken der Nederl. Kunstsch.; uit familieberigten aangevuld.