Catalogus van alle de Rariteyten, welke te zien zijn op de kamer der stad Utrecht. Utr. 1707, 4o.
Relation des Campagnes de l'An 1708 et 1709 par médailles. Utr. 1709, fol.; 1711, 4o.
Recherches curieuses d'Antiquités, venues d'Italie, de la Grèce, d'Égypte et trouvées à Nimègue, à Xanten, au Chateau de Wiltenburg, proche d'Utrecht, dans le Chateau de Britten, proche de Leyde, et à Tongres, etc. Utr. 1709 en 1712, folio avec figures, zijnde eene beschrijving van zijn eigen uitmuntend kabinet van oudheden, rariteiten en penningen, hetwelk later aan den Graaf Tavulla, Gezant van Portugal, in wiens dienst hij zelf overging, werd verkocht. Dit kabinet kwam daarna deels aan G. van Papenbroek en later in het Leidsche Museum, deels naar Dresden, deels in het Museum van den Graaf van Wassenaar Opdam.
Nog bestaan er van hem:
XXXVI Chronologische tafelen van Keysers, Koningen, Princen, Keurvorsten, Hertogen, Graven, Pausen, Bisschoppen, alsmede van de Nederlandsche Professoren. Amst. 1710, 8o.
Liste des Plénipotentiaires au Congrès d'Utrecht. Utr. 1713. 8o., ook in het Nederduitsch uitgegeven onder den titel:
Lijste der Namen, enz. van H.H. Plenipotentiarissen, Envoyés, enz. op het Congres te Utrecht; beneffens hare wapenen, woonplaatsen en livrijen in alphabetische orde.
Relation des fêtes, données par l'Ambassadeur de Portugal en 1714 à Utrecht. Utr. 1714. 8o.
Dissertation sur la Médaille, que les Magistrats d'Amsterdam ont fait frapper au sujet de la paix, conclue à Utrecht, etc. 1715.
Catalogue de toutes les raretés de la Gallerie d'Antiquités au dessus de la Bourse d'Amsterdam. Amst. 1717, 8o.
Chevalier had vele begunstigers onder de grooten van zijn' tijd, waartoe, behalve de reeds genoemde Graaf Tavulla, vooral Milan de Visconti, J.J. van Mansveld en van Thuyl van Nilland behooren.
Zie Hesselius, in praefatione ad Gudii inscriptiones, p. 46; van Loon, Nederl. Historiepp., D. I. bl. 307 en 308, D. IV. bl. 73, 662; Saxe, Onom. Liter., Pars V. pag. 421-423; dezelfde, de Ara Romanorum Rheno-Trajecti effossa in de Werken der Holl. Maatsch. van Wetensch., D. XIX. St. III. bl. 153-174; van Abcoude, Naamreg. van Nederd. Boeken, D. I. St. I; Uffenbach, Merkw. Reizen 1753, D. III. 696-707; de Vries en de Jonge, Nederl. Gedenkpp., D. II. bl. 197-206; Adelung, Forts. zu Jöchers Gelehrt. Lexicon; Gedenkpenningen en Munten uit de penningkas van een liefhebber, (Mr. van Doorninck) Dev. 1832; de Chalmot, Biogr. Woordenb.; Algem. Woordenb. der Zamenl.; Immerzeel, Leven en Werken der Kunstsch. Biogr.; Univ.; Kronijk van het Hist. Genootsch. te Utr., 1852. bl. 89.