van Rossem was ingenomen, die echter op 's Prinsen aannadering haar weder verliet.
Nadat de Keizer den Hertog van Gulik tot onderwerping gedwongen en deze, bij het verdrag van Venlo, afstand van het Hertogdom Gelder en Zutphen gedaan had, werd Réné door den Keizer tot Stadhouder van Gelderland aangesteld, waar hij, uit 's Keizers naam, de huldiging van Nijmegen, Arnhem, Zutphen en andere steden ontving, en deze ook in hunne aloude voorregten bevestigde. Niet lang echter had hij genot van dit stadhouderschap, want in Julij 1544 werd hij in het beleg van St. Dizier, eene kleine stad in Champagne, in het bijzijn van den Keizer, door een stuk hout van een huis, waar een geschutkogel was door gevlogen, zoodanig aan den schouder gekwetst, dat hij den volgenden dag, den 18den Julij, aan die wonde overleed.
Voor eenen Prins nog zoo jong van jaren bezat hij meer dan gewone kundigheden; hij was dapper, en zijn moed, gepaard met beleid, maakte zijne wapenen, doorgaans voorspoedig. De Keizer was zeer gevoelig over zijn verlies, en kwam hem in zijn uiterste bezoeken. Daar hij bij zijne huisvrouw geene kinderen naliet, stelde hij bij uitersten wil, met toestemming van den Keizer, tot zijnen eenigen en algemeenen erfgenaam zijnen vollen neef, Willem van Nassau, zoon van zijns vaders broeder, toen slechts elf jaren oud zijnde. Hij liet evenwel eenen natuurlijken zoon na Palamedes de Chalon, die volgt. Anderen noemen ook Alexis, Heer van Conroy, doch deze wordt in zijn testament niet vermeld. Zijn portret naar de schilderij van Tethart Philip Christiaan Haag, gegraveerd door Reinier Vinkeles, komt voor in Heering, Aanh. tot de Vaderl. Hist. van Wagenaar, D. I. St. I. bl. 131.
Zie de la Pise, Tableau de l'Hist. des Princes et Principautez d' Orange, pag. 188, 191, 192, 207, 253-260; J.B. Maurice, le Blason des Armoiries des Chevaliers de l'ordre de la Toison d'or; Slichtenhorst, Geld. Geschied., bl 452, 457, 459, 461, 468, 478, 478; Montanus, Leven van Willem III, D. I. bl. 7, 10; van Loon, Nederl. Historip, D. I. bl. 219, 398; Halma, Toon. der Vereen. Nederl, D. II. bl. 158 en 159; van Hoogstraten en Brouërius van Nidek, Groot Algem. Hist. Woordenb.; (Beaufort), Het Leven van Willem I, D. I. bl. 25-29; Tegenwoordige staat der Vereen. Nederl., D. XI. bl. 224; Wagenaar, Vaderl. Hist., D. IV. bl. 408, D. V. bl. 146, 191, 192, 196, 221, 226, 236, 245, 251, 256, 270; Heering, Aanh. der Vaderl. Hist. van Wagenaar, D. I. St. I. bl. 131-180; Scheltema, Staatk. Nederl., D. II. bl. 234; Arend, Algem. Geschied. des Vaderl., D. II St. III. bl. 642-651, 671-680, St. IV. bl. 7.