zee ter vergadering der Provinciale Staten van Zeeland afgevaardigd, doch in 1704 weigerden die van Middelburg met hem te zitten, omdat hij, gedurende de kort te voren gerezen beroerte, woorden gebruikt had, waarover de Regering van Middelburg ten hoogste misnoegd was. Cau onthield zich eenige tijd uit de vergadering; doch die van Zierikzee wilden hem niet voor altoos ontslaan, zooals Middelburg en Goes vorderden. Hierover rees zooveel tweespalt onder de leden, dat Zierikzee veel zaken stremde of tegenstemde, omdat Cau niet toegelaten werd; hetwelk duurde tot dat men hem allengskens herstelde.
Hij overleed in Augustus 1734 te Amsterdam, in het admiraliteits-jagt. Bij zijne eerste echtgenoote Petronella Maria Cau verwekte hij eenen zoon; doch uit zijn later huwelijk met Elisabeth Catharina Buysero had hij vier zoons en vijf dochters, van welke een zoon en eene dochter hem overleefden. Zijne zoon was Johan Iman Cau, Heer van Dussen-Muilkerk en Geenhoven, Raadsheer in den Hove van Holland, Zeeland en West-Friesland, overleden 22 Junij 1771.
Zie Wagenaar, Vaderl. Hist., D. XVII. bl. 249 en 250; Bilderdijk, Geschied. des Vaderl., D. XI. bl. 18, uit familie-papieren aangevuld.