zee gezonden, met last om de Engelschen aan te tasten, waar hij zou kunnen. Hij kwam op de reede van Livorno, nadat de Engelschen Commandeur Appleton daar was gekomen met vier koopvaarders en drie oorlogschepen, die alle digt bij de haven van die stad ten anker lagen. Daarop liet Cats aan den Gouverneur van die plaats weten, dat hij last had om de Engelschen aan te tasten, waar hij ze ook mogt aantreffen; maar dat hij nog had uitgesteld, om dit bevel ten uitvoer te leggen, omdat hij vertrouwde, dat de Gouverneur niet zou toelaten, dat de Engelschen schepen losten, doch dat, indien hij zulks toeliet, hij dan genoodzaakt zou zijn zich daartegen te verzetten, en zijnen last te volbrengen. De Gouverneur gaf hem ten antwoord, dat de havens van den Groothertog, zijnen Meester, voor iedereen openstonden. Na eenige woordenwisseling losten de Engelschen hunne schepen, zonder dat Cats zich daartegen verzette. De Algemeene Staten over dit gedrag van Cats misnoegd, ontboden hem terug en zonden Jan van Galen, een man, die bij onderscheidene gelegenheden veel eer had ingelegd, in zijne plaats. Cats was gehuwd met Justine van Nasau, bij wie hij eenen zoon en vier dochters verwekt had.
Zie Commelijn, Leven van Frederik Hendrik, D. II. bl. 56, 60, 128, 148; le Clere, Geschied. der Vereen Nederl., D. III. bl. 148 de Jonge, Nederl. Zeew., D. I. bl. 423, 498, 520, D. II. St. I. bl. 46, 106.