Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 3
(1858)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 148]
| |
schap Zutphen, en werd in 1761 Burgemeester te Groenlo, van waar hij in 1779 naar Zutphen vertrok, als zijnde daar mede tot Burgemeester aangesteld. Tevens was hij Ordinaris gedeputeerde van het Graafschap, en nam niet weinig deel in de woelingen van die dagen, waarin hij zich aan de zijde der Patriotten schaarde; diensvolgens plaatste men hem ook op de lijst van veertig vaderlandsche medeburgeren, om daaruit te nemen een getal van vijfentwintig personen, als nationale geconstitueerden tot de zaak der onderhandelingen te Parijs. Na de omwenteling van 1787 nam hij eerst de wijk naar Deventer, en werd door den Koning van Frankrijk in bescherming genomen, wiens gezant Charles Olivier de saint George Verac, bij den Pruissischen gezant Thulemeijer de ernstigste vertoogen deed, en verklaarde dat de Koning zijn meester niet ongevoelig zou blijven wegens de behandeling waarmede men van der Capellen en zijnen broeder den heer van de Marsch bedreigde. Doch hij week eerlang den lande uit. Hij was gehuwd met Isabella Johanna Bentinck, weduwe van Peter van Voorst tot Grimberg.
Zie Vuderl Geschied. ten verv. op Wagenaar, D. VIII. bl. 235, 236, 240, D. X. bl. 247, 258, 264, D. XII. bl. 141, 143, 295, 296, D. XV. bl. 109, D. XVIII. bl. 80, 173; Kok, Vaderl. Woordenb., D. IX. bl. 141, 142. |
|