Capellen tot Schout bij Nacht en van Story tot Vice-Admiraal, want zij komen later in minderen rang voor.
Tijdens de landing der Engelschen in Noord-Holland, in 1799 voerde hij bevel op het linieschip, de Washington waar zich ook de Schout bij Nacht Story aan boord bevond, en werd, ten gevolge van de overgaaf van het eskader, door eenen krijgsraad, bij verstek, ter dood veroordeeld.
Van dien tijd af onthield hij zich in Engeland, tot na de omwenteling van 1813, als wanneer hij naar het Vaderland terugkeerde, en tot Vice-Admiraal benoemd werd, in welke hoedanigheid hij met het onder zijne bevelen staande smaldeel, den 26sten Augustus 1816, den Engelschen Admiraal Exmouth Algiers hielp tuchtigen. Tot belooning voor den, bij die gelegenheid, aan den dag gelegden moed werd hij, door Koning Willem I tot Grootkruis van de Willemsorde, en, door dien van Engeland, tot Kommandeur van de Bath-Orde verheven, terwijl de Hertog van Clarence, Groot-Admiraal van Engeland, hem eenen eeredegen vereerde, en het Parlement hem openlijk liet dankzeggen; welke laatste eer nog nooit aan een vreemd zeeman was ten deel gevallen.
Van dezen togt teruggekeerd, leefde hij in stille rust doch werd in 1822 nog tot Hof-Maarschalk van den Prins van Oranje benoemd, en hij overleed te Brussel den 15den April 1824.
Zie Vaderl. Hist. ten verv. op Wagenaar, D. I. bl. 201, D. III. bl. 299, D. VI. bl. 149-151, D. XI. bl. 131, 141, D. XLI. bl. 180-188; Vonk, Geschied. van de Land. der Engels en Russ. in Noord-Holland, D. I. bl. 50-56; C. van der Aa, Geschied. v.d. Oorl. 1793-1802, D. VII. bl. 400, 403, 409, 485, 487; Galer. Hist. des comtemp.; Stuart, Jaarb. van het Koningr. der Nederl., 1816, St. I. bl. 100-108, 1822, bl. 14; Biogr. Nation.; van Kampen, de Nederl. buiten Europa, D. III. bl. 757-759; Aanh. op het Woordenb. van Kunsten en Wetens. van G. Nieuwenhuis; A. J. van der Aa, Nieuwe Herinn. uit het gebied. der Geschied. bl. 315; van Hall, Leven van J.H. van Kinsbergen bl. 64, 106; Biogr. Univers., waar hij verkeerdelijk Thomas François genoemd wordt; Teenstra, Nederl. Overz. Bezitt. bl. 280; de Jonge, Nederl. Zeew., D. V. bl. 582, D. VI. st. I. bl. 391, 416, 421, 423, 430, 507 en volg., 561, st. II. 340, 355, 397, 400, die hem echter bl. 340, verkeerdelijk Theodorus Franciscus noemt.