[Hendrik Canis]
CANIS (Hendrik) of Henricus Canisius, geboren te 's Hertogenbosch omtrent het jaar 1624, werd, 16 jaren oud zijnde, Augustijner Monnik in het klooster van die broederschap te Antwerpen; sedert werd hij Licentiaat in de Godgeleerdheid te Leuven. In het jaar 1660, tot Prior van het klooster te Dendermonde verkozen, verkreeg hij eenigen tijd daarna, aan de Hoogeschool te Douai de waardigheid van Doctor. Vervolgens was hij drie jaren Prior te Thienen, en zes jaren te Maastricht. Zich naar Rome begeven hebbende, om eenige zaken betrekkelijk zijne kloosterorde te verrigten, werd hij zeer gunstig door de Prelaten van dat hof ontvangen, en verkreeg tot driemalen toe gehoor bij Paus Innoncentius XI. In de Nederlanden teruggekeerd, werd hij ten tweede male Prior te Maastricht, en vervolgens Provinciaal en Vikaris van het klooster te Leuven. Te midden van het waarnemen der bezigheden aan deze ambten verknocht, voelde hij dat zijne krachten verminderden, bedankte voor zijne bedieningen, en begaf zich naar Antwerpen, ten einde zich tot den grooten stap naar de eeuwigheid voor te bereiden. Op het einde van het jaar 1688 werd hij door een derdendaagsche koorts aangetast, waarvan hij genas, maar nieuwe aanvallen daarvan geleidde hem den 4den Maart 1689 naar het graf. Deze geestelijke was ongemeen ijverig in het voortplanten van zijne geloofsbelijdenis, en daarbij van de noodige gaven voorzien om ten kansel op te treden. Men heeft van hem in druk:
Carminum Fasciculus Lov. 1660 12mo.
Manipulus Sacrarum Orationum etc. Lov. 1661 12mo.
Par & una Charitas, per easque chara Unitas, a pacifico Principe D.N. Jesu Christo Apostolis suis saepe dicta, data, dein a S. Paulo variis praeclarisque Sententiis praedicata etc. Antv. 1685, in folio.