Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 3
(1858)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Jacob Canis]CANIS (Jacob) of Jacobus CanisiusGa naar voetnoot(1) zoon van Dirk Canis en van Wendel van Visser geboren te Nijmegen, werd, na zijne studiën volbragt te hebben, te Orleans Doctor in de regten, alwaar hij zich zulk eenen grooten naam maakte, dat hij tot Gouverneur der kinderen van Hertog Karel van Lotharingen aangesteld werd; welke post hij, gedurende vijf jaren met eer bekleedde terwijl hij intusschen in onderscheidene aanzienlijke bezendingen den Hertog diende. In zijne geboortestad teruggekeerd, werd hij Deken van het St. Nicolaasgilde, en kort daarna Burgemeester. Zeer sterk ijverde hij tegen Karel Hertog van Gelder; en het werd, grootelijks aan zijn toedoen, alsmede aan dat van zijnen broeder Otto Canis, Meester van het St. Nicolaasgilde, benevens den Schepen Jan Schenk, toegeschreven, dat de steden weigerden, zich te houden aan het verbond, dat de Hertog met Frankrijk gesloten had, terwijl zij zich versterkten, en ronduit aan den Hertog schreven; ‘dat sy, zoowel als eertijds hunne voorouders, niet en weygerden, zelfs haar leeven en de goederen bij hem op te zetten, ende niet te min etlijke iaeren herwaarts, tegens hare vrijheden van den Vorst bezworen, met veele ongewoone schattinghen, alsmede verscheyde inlegeringhen van knechten en nieuwe Block-huysen hadden bezwaerd gezeeten: waar nu bijquam, die verbintenis met eenen uitheemschen Koningh, bij dewelke het Vorstendom, met sijn aenkleeven, | |
[pagina 101]
| |
aan de Franse kroon was opgedraeghen ende eyghen gemaekt, doch hadden liever als Gelderssen te leeven ende te sterven, dan dit verbond te onderschrijven; bereyd zijnde, de oorsaek van deze weigeringh, en 't nederwerpen der bolwerken, door den Vorst in de steden geleyd, bij alle Vorsten en de Volkeren, goed te maeken en te verdedighen.’ Ook werd Canis voor de voornaamste oorzaak gehouden, dat het verdrag, gemaakt met Hertog Willem van Cleef, doorgedrongen en hij daarna gehuldigd werd; om welke reden ook de woorden van den stervenden Hertog Karel van Gelder waren: ‘Canis, Canis du looser hund, du hebst mi gebeeten.’ Wegens de stad Nijmegen stond hij bij de overgifte van het hertogdom aan Karel V, bij welken Vorst hij zeer in gunst was, en door wien hij, tot zijne dood, die voorviel in het jaar 1553, in de voornaamste zaken gebruikt werd. Hij is tweemaal gehuwd geweest; eerst met Gelleke van Houwegen, en voor de tweede reize, met Jacqueline van Riemsdijk. Uit het eerste huwelijk werden geboren Peter Canis, die volgt, en vier dochters. Uit het tweede huwelijk had hij drie zonen, van welke twee in de orde der Jesuiten zijn gegaan, en één in Duitschland getrouwd is, en ééne dochter. Zijn wapen bestond in kerkglazen van azuur, op een veld van keel. Zie Slichtenhorst, Geldersche Geschied. B. XI. bl. 428, 433; Kok, Vaderl. Woordenb.; de Chalmot, Biogr. Woordenb.; Scheltema, Staatk. Nederl. Dl. I., bl. 216 en 217; Dl. II. bl. 573. |
|