Jongema, Hessel Feytsma en anderen onder de Edellieden, die in het Dominikaner klooster te Leeuwarden waren bijeengekomen, om aan te hooren de verklaring van de gezanten van den Keizer, dat het Z.M. meening was, dat Oostergoo, Westergoo en Zevenwonden ongescheiden zouden blijven, dat de Friezen hunne oude vrijheden en privilegien zouden behouden, en dat hij hun verbood zich in het verbond met Groningen te begeven, doch dat zij uitgenoodigd werden, tot voorkoming van twist en moeite, voor ditmaal de schatting op te brengen. Tien jaren later, den 9den Julij 1504, teckende hij den bekenden reversaalbrief, door de Friesche Heeren aan de Hertogen van Saksen afgegeven, en komt als Edelman in Leeuwarderadeel voor op het register der Edellieden van Friesland, op bevel van Hertog George, in het volgende jaar opgemaakt.
Feycke overleed in 1517; bij zijne vrouw Syts Foppes Sjaerda, die hem overleefde, had hij drie zonen en eene dochter. Onder zijne zonen waren Renike Camstra en Foppe Camstra, die beide volgen.
Zie Winsemius, Chronyk van Friesl. bl. 323, waar hij echter verkeerdelijk Foecke wordt genoemd; Charterb. van Friesl. Dl. I bl. 703.