Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 3
(1858)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 39]
| |
meester van Haarlem benevens Directeur van de Hollandsche Maatschappij van Wetenschappen aldaar en van Magdalena Adriana Canter Visscher, werd geboren te Haarlem den 21sten September 1754. Hij werd den 24sten Mei 1780 Raad in de Vroedschap der stad Haarlem. De zaak der Patriotten toegedaan, stond hij in 1784 aan het hoofd eener vrij compagnie en werd in 1787 tot Lid van de Commissie ter defensie van de Provincie Holland en de stad Utrecht benoemd, in welke hoedanigheid hij een werkelijk aandeel had in het aanhouden van de Prinses te Goejanverwellesluis. Bij de omwenteling van 1787 van zijn ambt ontzet, bleef hij echter te Haarlem wonen en werd na de verandering van staatszaken in 1795 Lid der Muncipaliteit en in 1796 Schout aldaar. In 1804 werd hij tot Directeur der Bataafsche Maatschappij van Wetenschappen verkozen. Na de omwenteling van 1814 werd hij President van de Regtbank van eersten aanleg in zijne geboortestad, waar hij den 24sten October 1816 overleed. Bij zijne echtgenoote Petronella Maria Heshuyzen, met wie hij den 12den Augustus 1790 gehuwd was, had hij zeven dochters verwekt, van welke vier ongehuwd overleden zijn, de andere waren: Magdalena Adriana Elizabeth Canter Camerling getrouwd in 1814 met Jacob Constantijn Helmolt; Maria Jacoba Canter Camerling gehuwd in 1821 met Jhr. Louis Jacques Quarles van Ufford, thans Wethouder der stad Haarlem, en Johanna Adolphina Canter Camerling in 1827 in den echt verbonden met Jhr. Gaspard Philippe Charles van Breugel, thans Ontvanger der belastingen te Haarlem. Het portret van Canter Camerling gegraveerd door Reinier Vinkeles komt voor in de Vaderl. Hist. ten vervolge op Wagenaar D. XIV. bl. 358.
Zie dat werk D. VIII. bl. 255, D. XIV. bl. 358, D. XV. bl. 21, 181, 213, 372, D. XVII. bl. 258, D. XX. bl. 388, D. XXVIII. bl. 197. Algem. Konst- en Letterbode 1804 D. I. bl. 435, uit medegedeelde berigten aangevuld. |
|