Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 3
(1858)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 26]
| |
de kunst en dit had zulk eenen goeden uitslag, dat Pieter ongemeene vorderingen maakte, zoo in het teekenen met Oostindische inkt als met waterverw; zoodat hij, toen hem, op naauwlijks 15 jarigen ouderdom, zijn vader door den dood ontviel, door vlijt en onvermoeide werkzaamheid het zoover bragt, dat hij toen reeds bekwaam was, om naar de natuur te teekenen; en op die wijze voortgaande werd hij een bekwaam meester. Bovendien was hij zeer bedreven in den vestingbouw en het landmeten, zoodat hij ten dienste der krijgsoversten, vele belegeringen van steden, kampementen en al wat tot den oorlog behoort, teekende en door den etsnaald in het koper bragt. Ook was hij buitengemeen bekwaam in de burgerlijke bouwkunst en het aanleggen van buitenplaatsen en tuinen. De Koning van Pruissen, voor wien hij vele teekeningen vervaardigde, had hem den titel van zijnen Bouwmeester gegeven en met eene vrije woning begunstigd. Zijne landschapsteekeningen waren zeer gewild, en zijne lessen in onderscheidene vakken der teekenkunst werden onder den aanzienlijken stand hoog gewaardeerd. Hij overleed ongehuwd te 's Gravenhage in 1737 en liet eene stokoude moeder na, die in hem eenen liefderijken verzorger verloor, welke zij echter in haren tweeden zoon den hier volgende Jan van Call terugvond. Zie van Gool Nederl. schild. en schilder D. II. bl. 165-167; de Chalmot, Biogr. Woordenb.; Algem. Woordenb.; der zamenl.; Immerzeel. Levens en werken der kunsts.; Biogr Univers. |
|