wegens het Sticht Utrecht, afgevaardigd in de Zeeraad op de Maas en in 1740 Algemeen Ontvanger van den twintigsten en veertigsten Penning over het Sticht van Utrecht.
Zijne Keizerlijke en Katholijke Majesteit Karel VI verhief, den 17den Mei 1730, dezen Filips Jacob Baron van den Boetzelaer tot den Rijksgravenstand, waarvan een wijdluftig diploma of open brief in het Latijn zeer sierlijk geschreven hem gratis verleend werd. Hij was gehuwd met Constantia Maria Dutry van Haaften en gewan bij haar twee zoons Filips Maria Graaf van den Boetzelaer en Benjamin Graaf van den Boetzelaer, die later volgt, en eene dochter.
Zie Beekman, Beschr. van Asperen, bl. 266-271; Kok, Vaderl. Woordenb. D. VII. bl. 651.