[Willem Binga]
BINGA (Willem), geboren te Harlingen, was een der teekenaren van het verbond der Edelen, en kwam ten verzoeke van Sjoerd van Beyma in September 1566 van zijn landgoed te Leeuwarden. Hier onderteekende hij, ten huize van Berrins op het voorgaan der voornaamste Friesche Edelen, eene nadere verbindtenis, en beloofde de Spaansche Inquisitie met goed en bloed te zullen tegenstaan. Hij begaf zich naar Amsterdam, om van Beyma bij wien hij huisvestte, te verstaan, hoe het met hun verbond gelegen ware. Toen Brederode die stad verliet, vertrok Binga met Beyma en anderen van daar, en werd op de Zuiderzee nabij Harlingen gevangen genomen. Men bragt hem naar Vilvoorden, waar hij eenen geruimen tijd in hechtenis bleef. Eindelijk werd hij den 24 December gevonnist om onthalsd te worden, en alle zijne goederen ten voordeele van den Koning verbeurd verklaard, welk vonnis vijf dagen later aan hem ten uitvoer werd gebragt.
Zie Marcus, Sententiën van Alva, bl. 353 en 354; te Water, Hist. van het Verbond der Edelen, St. II. bl. 211; Kok, Vaderl. Woordenb.; de Chalmot, Biogr. Woordenb.