28 Junij 1787 in het gevolg der Prinses van Oranje, toen deze aan de Vlist werd aangehouden. Hij woonde de veldtogt in 1793 in België bij, waar hij den 18 Augustus van dat jaar bij Lincelles zich door buitengewone dapperheid onderscheidde. Toen Fredrik, Prins van Oranje, den 12 September, bij Warwick gewond was, vergezelde Bentinck hem naar 's Gravenhage. Kort hierna, den 10 Januarij 1794, zag hij zich tot Generaal Majoor en Adjudant van den Erfprins van Oranje aangesteld. Den 1sten Mei 1794 bragt hij den Stadhouder de tijding van de overgave van Landrecies. In October van dat zelfde jaar werd hem met den Britschen Minister Eliot opgedragen, den regerenden Hertog van Brunswijk uit te noodigen, om het bevel over de vereenigde legers, welke Nederland verdedigen moesten, op zich te nemen. De spoed waarmede de overwinningen van het Fransche leger, elkander opvolgden, maakte dat deze zending zonder gevolg bleef. De Baron Bentinck ziende dat zijne diensten voortaan nutteloos voor de Vorsten van Oranje zijn zouden, keerde naar zijn vaderland terug, waar hij, gedurende de Fransche overheersching buiten eenige krijgs- of staatkundige betrekking bleef. Na de herstelling van Nederland in de rij der volken, plaatste men hem, niettegenstaande zijne hooge jaren, den 14 Januarij 1814, op de lijst der Luitenant-Generaals, terwijl de Koning der Nederlanden hem in 1815 tot kommandeur der Militaire Willemsorde benoemde. Hij overleed ongehuwd in 1825.
Zie Vaderl. Hist. ten vervolge op Wagenaar, D. XV. bl. 8-26, 96 en 142; Biogr. Nation.; Biogr. Univers.