ZL. Jaargang 3
(2003-2004)– [tijdschrift] ZL– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 16]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De kleine garnaal
Stan Soetewey als student
De kleine garnaal is een rubriek gewijd aan een van die vele literaire randfiguren die, meestal terecht, door de mazen van het net der officiële literatuurgeschiedschrijving glippen maar die stuk voor stuk een onmisbare schakel vormen in het literaire ecosysteem. Niet zelden zijn het ook ongemeen boeiende personages. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kurt Köhler
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 17]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Iemand die, zoals boven deze tekst te lezen staat, door ‘de mazen van het net der officiële literatuurgeschiedschrijving’ is geglipt. Of dat in dit geval terecht is, is maar de vraag. De betekenis van Köhler lijkt me immers groter dan die van menig garnaal. Niet alleen zijn opmerkelijke levensloop verdient een voetnoot in de geschiedschrijving, zijn boeken, die tegen de achtergrond van de politiek woelige jaren dertig zeldzame documenten blijken, zijn het waard om toch zeker een paragraaf toegewezen te krijgen. Een analyse van de romans van een garnaal die zijn habitat ontgroeit.
Kurt Köhler werd geboren in 1907 als Stan Soetewey. Volgens eigen zeggen was dat eigenlijk 11 jaar te laat, te weten: 11 jaar na het omineuze jaar 1896 waarin zowel Paul van Ostaijen (1896-1928) als Gaston Burssens (1896-1965) ter wereld kwamen. Voor Soetewey waren dit de twee boegbeelden van de activistische generatie. Van Ostaijen en Burssens speelden namelijk niet alleen een grote rol in de literaire vernieuwing, zij waren ook prominente leden van een groep linkse jongeren die zich voor en tijdens de Eerste Wereldoorlog inzetten voor de Vlaamse Beweging. In een kort onuitgegeven verhaal dat overduidelijk is gebaseerd op Soeteweys eigen leven, laat hij zichzelf geboren worden in 1900. Nog net niet oud genoeg om bij de grote jongens te horen, maar wel in staat om net als Victor Brunclair, die in 1899 werd geboren (hij overleed in 1944 in een concentratiekamp), zijn steentje bij te dragen aan het politieke én het literaire debat. Hij noemt zichzelf: ‘Een late reiziger die op het laatste nippertje de laatste trein haalt’.Ga naar eind4
In zijn jeugd zet Soetewey zich fel af tegen zijn vader, een traditionele middenstander die in de ogen van de jonge kunstenaar niets goeds kan doen. De moderne dichter was immers progressief en antibourgeois. Zoals het een modern dichter betaamde, sympathiseert Soetewey met het socialisme en communisme, maar in de eerste helft van de jaren dertig verliest hij zijn geloof in de communistische heilstaat en stapt hij af van het ideaal van een geëmancipeerd Vlaanderen binnen een socialistische Europese Volkenbond. Hij vestigt zijn hoop langzamerhand op het solidarisme. Hij wordt aanhanger van het Verdinaso en later, als duidelijk wordt dat leider Joris van Severen zijn antibelgicisme laat varen, komt hij ideologisch gezien dicht bij het Vlaams Nationaal Verbond van Staf de Clercq te staan. Aanvankelijk laat hij zich meeslepen door de verrechtsing die over de hele linie merkbaar is, maar als hij tijdens de bezetting toetreedt tot de SS Vlaanderen lijkt hij een weloverwogen keuze te hebben gemaakt. In 1945 zal hij worden gearresteerd en in de gevangenis overlijden aan een bloedvergiftiging.
Feitelijk heeft Soetewey altijd achter de zaken aan gelopen. Hij werd activist op het moment dat zelfs de eeuwige idealist Victor Brunclair zijn hoop al had | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 18]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
opgegeven en verloor zijn illusies toen de grote Paul van Ostaijen, zijn nihilisme reeds te boven, al enige jaren onder de zoden lag. Eigenlijk míste Soetewey de trein op het laatste nippertje. Al rennend, met zijn koffer onder de arm, beende hij de zich langzaam verwijderende wagons niet bij. De verzen die af en toe uit zijn valies waaiden, droegen daar alle tekenen van. Ze zijn pseudo-modern, vrij van vorm en klankarm. Alle elementen voor ultramoderne dichtkunst zijn aanwezig: lampions, negers, jazzbands, maar nergens wordt het poëzie. Het blijven aaneenschakelingen van modieuze termen die nooit enige muziek of suggestie weten op te roepen. En met ‘Zeer kleine speeldoos’ van Paul van Ostaijen in je achterhoofd zijn sommige strofen wel erg pijnlijk: Drinkt den wijn,
neemt den beker,
drinkt den wijn uit den beker.
Welaan: drinkt het leven.Ga naar eind5
Kennelijk was zelfs zijn jeugdvriend Ast Fonteyne (1906-1991)Ga naar eind6 niet altijd onder de indruk van de poëzie van Soetewey. Geregeld leverde hij voorzichtige kritiek die doorgaans op weinig begrip kon rekenen. Fonteyne stond niet alleen. Hij moet een van dergelijke gedichten aan Gaston Burssens hebben laten lezen, die zou hebben opgemerkt dat het pure Van Ostaijen-navolging was. Dit schoot Soetewey in het verkeerde keelgat. Hij was er oprecht van overtuigd volledig oorspronkelijk te zijn: En nu over de bewering van Burssens als zou ik geheel en al onder den invloed staan van Paul van Ostayen, Op z'n minst genomen is die bewering tamelijk absoluut. Zeker ik loochen niet Paul van Ostayen gelezen te hebben en er hier in de goede stede misschien een der vurigste bewonderaars van te zijn. Ik las hem gelijk ik Apolinaire - Marsman en tientallen anderen las. Ook je vriend Burssens. Ik las hem gelijk ik alles lees wat schoon en waar is, voor zoover het in mijn bereik is. Van Ostayen was 'n groot kunstenaar - het was de grootste woordkunstenaar van het moderne Vlaanderen. Bij Hem vergeleken zijn Wies Moens en Goris slechts lilliputters. [...] Nooit poogde ik den stijl van Van Ostayen op gelijk welke manier na te bootsen.Ga naar eind7 De beschuldigingen van navolging vonden een dovemansoor. Lang kon Soetewey deze houding echter niet volhouden. Bij een zoveelste gereserveerde reactie van Fonteyne moest hij toegeven dat hij af en toe een zinnetje schreef dat wel erg veel leek op zowel de poëzie van Van Ostaijen als die van Gaston Burssens. Soetewey begon in te zien dat hij op het verkeerde spoor zat. Hoe | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 19]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Stan Soetewey op latere leeftijd
Ast Fonteyne (AMVC-Letterenhuis)
graag hij zijn gedichten ook verdedigde en hoezeer hij ook overtuigd was van de kwaliteit van sommige verzen, hij werd zich bewust van de tekortkomingen van zijn maaksels. Bovendien kwam hij langzaam tot een poëticale bewustwording waarin de sleutel lijkt te liggen tot de twee voortreffelijke expressionistische boeken die hij zou publiceren: Want Ster je hebt gelijk: je verzen aanvullen door jass-gekreis, negers, saksophoons en kastanjetten is geen teken van genialiteit. Het is een uitbuiting van moderne actualiteiten om aldus 'n moderne stemming te brengen. Dit is vals. [...] Uiterlijk zijn deze verzen volmaakt modern van konstruktie en situering. Innerlijk ontbreekt de essensie: de ziel... de ziel van den moderne mens. [...] Doch niet een van die moderne rederijkers heeft getracht te peilen de ziel van den moderne mens. [...] De ziel van den moderne mens is 'n mysterie. We staan voor 'n gans nieuw probleem. Wat gewordt er van de jonge mens geboren op de vooravond van de katastroof die alle buitelingen der laatste 10-15 jaar mee doormaakte.Ga naar eind8 Hoe kwam de mens uit de Eerste Wereldoorlog? En hoe wordt die gebeurtenis verwerkt in de moderne kunst? Het zijn interessante vragen, waarop ook Soetewey tot op dat moment geen antwoord had weten te geven. Een aantal halfslachtige pogingen had tot dat moment niet meer opgeleverd dan een paar rammelende verzen waaruit hier en daar een voorzichtig en bovendien romantisch carpe diem sprak. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 20]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het was 7 januari 1929 toen Soetewey deze woorden schreef. Hij legde hiermee de basis voor zijn romans, waarvan de eerste pas vier jaar later zou verschijnen. Het zouden vier cruciale jaren zijn. Stan Soetewey trachtte in die periode zijn idealen om te zetten in een multidisciplinaire kunstvereniging: Studio Avontuur. Conform zijn nieuwe inzichten moest de vereniging niet alleen ‘ultramodern’ van vorm zijn, zij moest zich ook bekommeren om de naoorlogse jeugd. Studio Avontuur wilde een verzamelplek zijn voor jonge internationalistische kunstenaars die samen een vuist wilden maken tegen het economisch imperialisme dat nog steeds heerste in Europa. Verder dan een ‘Eerste Manifest’, een openingsmeeting en een club van bescheiden omvang kwam het echter nooit. Het lukte Stan Soetewey niet zijn generatie te verenigen. Volledig gedesillusioneerd keerde hij zich af van zijn eigen studio. Hij | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 21]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
had maar een fractie van zijn idealen kunnen realiseren. Er was nooit iets gekomen van de geplande radio-uitzendingen, het tijdschrift, laat staan de commerciële uitgeverij. Bovendien leken zijn leeftijdsgenoten niet geïnteresseerd in de strijd tegen de nationalisering van de Europese politiek en tot overmaat van ramp zag Soetewey dat de activistische dichters de strijdbijl hadden begraven. Slechts de Vlaamse Don Quichotte Geert Pijnenburg (1896-1980) werkte een enkele keer mee.Ga naar eind9 Eenzaam zette Soetewey de strijd in zijn romans voort onder het pseudoniem Kurt Köhler. Eindelijk zou hij zijn voornemen uit 1929 om de ideologische ontreddering van de naoorlogse generatie te beschrijven, ten uitvoer brengen. Baltazar Krull's hart zingt maneschijn verscheen medio mei 1933. Het boek opent met een voorwoord, waarin Köhler, alias De Uitgever, alvast de toon zet voor de roman: We schrijven dit woord vooraf om de lezer te zeggen dat hij in dit werk niets zal ontdekken dan een jonge man die simpel waarneemt, en die waarnemingen opschrijft, zonder ook maar een enkele pretensie te willen hebben Goed of Kwaad te doen. Misschien zal men hem ter verantwoording roepen en vragen: Waerom dan geen betekenis gegeven aan ‘die waarneming’? Baltazar Krull is, zo wil ‘uitgever’ Köhler ons doen geloven, een objectief portret van een generatie. Een generatie die zich niet meer laat horen uit vrees weggestopt te worden in een gesticht. Gelukkig blijkt al op de eerste bladzijde van het eigenlijke verhaal dat er zich tussen al die intellectuele lafaards een man bevindt die zich de wet niet zomaar laat voorschrijven: Baltazar Krull. Hij stort zich in de eerste wervelende pagina's van het boek in het avontuur. Uit alle macht probeert hij uit de klauwen van het monster dat bourgeoisie heet te blijven. Baltazar, die veel weg lijkt te hebben van de schrijver zelf, verzet zich allereerst tegen zijn ouders door het fortuin van zijn vader te verspelen met het kaartspel. Hij verlaat het ouderlijk huis om lijkenbidder te worden voor gelynchte negers in Ohio, waarschijnlijk een van de meest te verachten beroepen die er zijn, maar hij is erin geslaagd om het ouderlijk huis te ontlopen. Daarom volgt: BEVRIJDING | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 22]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het blijkt voor Baltazar niet mogelijk om een antibourgeois koers te blijven varen. Hij vervalt na zijn avontuurlijke bestaan in een burgerlijk leven, waarin hij ontroerd raakt door een foto van het vorstenpaar en hij alles op alles stelt om een vrouw te vinden die aan zijn ideaalbeeld beantwoordt. Toch komt hem dit alles volkomen belachelijk voor in het licht van de strijd van het proletariaat. Al merkt hij direct op dat het een modeverschijnsel is:
Frasen verleidelijk als de hel-gekleurde ballen van de kakelbonte akrobaat:
Köhler stelt het communisme voor als een gril van de moderne tijd, die zich in niets onderscheidt van andere nieuwigheden zoals Cadum zeep en psychoanalyse. Verpakt in verleidelijke reclameslogans vindt het gretig aftrek bij de massa. De ideologisch zwalkende Baltazar lijkt niet vatbaar voor de aantrekkingskracht van de communistische partij. De afwijzing van het communisme is op dit punt in de roman echter niet zozeer een ideologische keuze, als wel een resultaat van het besef dat alles nutteloos is. Dit gevoel van doelloosheid overkomt Baltazar op het moment dat hij ingelijfd dreigt te worden bij de ‘politiese veiligheidsdienst’. In de ogen van Baltazar is elk verzet energieverspilling. Waarom zou hij dan in verzet komen tegen de wil van de ‘generaal-direktor’, die hem rekruteert voor de politieke veiligheidsdienst? In een verkennend gesprek beantwoordt hij de vragen die de directeur bij wijze van test stelt op zo'n manier dat de antwoorden precies passen binnen het verwachtingsveld van zijn gesprekspartner: Hebt ge prinsiepen? | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 23]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wie is Einstein? Het is duidelijk waar de ‘politiese veiligheidsdienst’ op uit is: het uitroeien van de anti-Belgischgezinde activisten. De antwoorden van Baltazar zijn potsierlijk. Alle idealen die zijn generatie tijdens en vlak na de oorlog hadden uitgedragen, worden in een klap van tafel geveegd: de koning wordt verheerlijkt, België vereerd en de activisten veroordeeld. Dit allemaal vanwege het feit dat Baltazar geen reden meer ziet om te vechten. Omdat alles zo nutteloos lijkt. Als hij afscheid heeft genomen, koopt hij een krant (het beursblad!), scheurt het in repen en maakt daarmee een vers. We herkennen hierin natuurlijk de werkwijze van Dada. Het is een zoveelste blijk van het onzekere politieke bewustzijn van Baltazar. Dada was immers ontstaan uit de degout die een groep jonge kunstenaars had overgehouden aan de Eerste Wereldoorlog. Dada was tegen het vooroorlogs imperialistische Europa dat Baltazar even daarvoor nog had verdedigd tegenover de generaal-direktor. Köhler typeert zijn generatie met andere woorden als een moedeloze en richtingloze generatie. Een generatie die zijn idealen heeft verloren. Bij slot van rekening is alles zoo eenvoudig om te begrijpen. Zelfs dit. Hij bekijkt de kentekens: sikkel en hamer, vlaamse lewenspeld, hakenkreuz, drie pijlen, driekleurig blazoen, enz. Niet alleen heeft de desillusie zich meester gemaakt van Baltazar, ook het besef dat geen van de idealen echt een verschil zullen maken, heeft zich in | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 24]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hem genesteld. Tekenend is het, dat het ideaal België, gerepresenteerd door het driekleurig blazoen, waarvoor hij geacht wordt te strijden, hem te klein lijkt om voor te sterven. Wat overblijft van de verschillende politieke richtingen is de romantiek die om sommige groepen lijkt te hangen. Zo blijkt Baltazar wel degelijk ontvankelijk te zijn geweest voor de romantiek van de communistische partij, een partij die opkwam voor de arbeiders en op de barricades stond tegen het burgerlijke staatsbestel. De jonge, onvaste idealist was echter nooit lid geworden van de partij. Met al zijn sympathie voor de communisten wordt hij als geheimagent Stanowitch (een opzichtige verwijzing naar zijn werkelijke voornaam) voor een moeilijke taak gezet: Baltazar moet infiltreren in de Communistische Partij. Hij gehoorzaamt en brengt zijn eerste opdracht tot een goed einde: een communistische bijeenkomst wordt door zijn toedoen uiteengeslagen. Na zijn eerste opdracht voor de veiligheidsdienst sijpelt bij Baltazar langzaam het besef binnen dat zijn generatie een ideologisch failliet tegemoet gaat. Hij realiseert zich dat hij en zijn generatie op het verkeerde spoor zitten. Sterker nog: dat de gehele samenleving te materialistisch egoïstisch is. Dit besef leidt ertoe dat hij de partij geen tweede keer verraadt, maar communist wordt hij niet: Ik heb geleerd dat in al deze uiterst links- of uiterst rechts georienteerde bewegingen de meestbelovende onzer jonge krachten bevinden. Juist omdat deze tegenstrijdige bewegingen niettegenstaande hun uiterlijke afstootpunten toch een en hetzelfde doel beogen: het meest volkomen geluk in de meest volmaakte gemeenschap. Of men dit nu de diktatuur van het proletariaat noemt, het derde rijk of 'n Vlaanderen geschoeid op dietsnasionaal solidaristiese grondslag blijft precies gelijk.Ga naar eind15 Zowel aan de linker- als aan de rechterzijde van het politieke spectrum bevinden zich, volgens Baltazar, de meest veelbelovende jongeren. Maar kiezen kan hij nog niet. Het communisme heeft voor Baltazar in ieder geval afgedaan als specifiek Russische aangelegenheid. In het licht van de bolsjewisering van de Kommunistische Partij België (KPB) in 1928 is deze constatering niet zo vreemd. De communistische partij verloor onder de druk van de Komintern zijn eigen karakter en werd een naar Russisch model gevormd orgaan. Voor de mensen die trotskistische sympathieën koesterden, was er sinds de verwijdering van de trotskistische oppositie uit de KPB, nauwelijks een alternatief. Soetewey was een van die mensen. Om zich heen zag hij zijn generatie zich afkeren van de politiek en verzanden in een ideaalloosheid, een ideaalloosheid die aanvankelijk nog niet zo onaantrekkelijk leek. Wat had het immers allemaal voor zin? De tijd was er echter niet naar om werkeloos toe te zien hoe de wereld in dezelfde fouten verviel als in de aanloop naar de Eerste Wereldoorlog. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 25]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Brief van Stan Soetewey (Kurt Köhler) aan Ast Fonteyne, 17 januari 1934 (AMVC-Letterenhuis)
Het jaar 1932 vervult in deze context een grote rol in Baltazar Krull. De beurskrach die in 1929 de Verenigde Staten naar de rand van de afgrond had gebracht, liet zich nu ook in Europa gelden. Vooral de steenkoolindustrie in de Borinage kreeg het zwaar te verduren. Als gevolg van de crisis nam de vraag af, terwijl de productie op hetzelfde niveau bleef. Dit betekende dat er een overschot aan kolen ontstond met een lage handelswaarde. De maatschappijen zagen zich genoodzaakt maatregelen te treffen en kondigden de ene na de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 26]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
andere loonsverlaging af. Op 16 juni 1932 werden de lonen nog eens met 5% verlaagd, waardoor het totaal op 30% loonsverlaging kwam te staan.Ga naar eind16 Op 4 juli 1932 werden door de sociaal-democratische vakbeweging in het gehele land demonstraties tegen de werkloosheid georganiseerd. In de Borinage werd de demonstratie aangegrepen om de ontevredenheid over de loonsverlaging te uiten. De demonstratie sloeg op 5 juli om in een wilde staking en op 6 juli lag de gehele Borinage stil.Ga naar eind17 De staking verspreidde zich snel en nam bijna revolutionaire proporties aan.Ga naar eind18 Deze gebeurtenis vinden we in Baltazar Krull terug: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 27]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de dagbladen hebt ge vernomen dat er een staking uitbrak in het zuidelike gedeelte van het land. Hoe en waarom de staking uitbrak kan ons niet aanbelangen; we houden ons niet bezig met moraalfilosofie. Niettegenstaande al hetgeen de dagbladen schrijven dreigt de staking ook naar dit gedeelte van het land over te slaan. Van bevoegde zijde is ons bevolen dit ten allen prijze te beletten. We zullen het beproeven met eenvoudige middelen. We houden niet prinsipieel van Nick Carter komplikasies. Masjiengeweer maakt neurastiniek. En door het blank der sabels zijn reeds te veel overtuigingen geboren. In deze passage krijgt Baltazar de opdracht de bijeenkomst van de communisten te verraden om een uitbreiding van de stakingen te voorkomen. De werkelijkheid ligt hier niet zo ver van de roman. De KPB werd inderdaad verantwoordelijk gehouden voor de stakingen. De gehele top van de KPB werd gearresteerd (op Joseph Jacquemotte na, hij genoot parlementaire onschendbaarheid) en pas nadat de staking was afgelopen, op 9 september, weer vrijgelaten.Ga naar eind20 Elders in het land werd ook gestaakt en hier en daar raakten de communisten slaags met de politie. Er werd melding gemaakt van een mislukte communistische meeting in Brussel, waarbij een aantal personen werd gearresteerd,Ga naar eind21 in Antwerpen werden vier communisten ingerekend, uit vrees dat zij de dokwerkers van de Scheldestad zouden oproepen ook te gaan stakenGa naar eind22 en overal in België probeerde de politie de voor 1 augustus aangekondigde communistische antimilitaristische bijeenkomsten te verhinderen, met wisselend succes.Ga naar eind23 De overheid liet geen gelegenheid voorbijgaan om duidelijk te maken dat de stakingen een complot van de KPB waren. Het was een beproefd scenario en alhoewel er geen sprake was van een vooropgezet plan, hadden de autoriteiten inderdaad het meest te duchten van communistische zijde. De staking had namelijk nooit zo lang kunnen duren zonder de hulp die de stakers kregen van de communistische Internationale Arbeiders Hulp (IAH). Door de stakingen werden veel arbeiders gewonnen voor het communisme. De KPB die in 1928 als gevolg van de stalinisering van de partij het ledental had zien inkrimpen tot ongeveer 650, beleefde een ongekende groei. De partij kwam met ongeveer 3000 leden sterk uit de strijd. Het is opmerkelijk dat alle verwijzingen naar de mijnstakingen in Baltazar Krull relatief nauwkeurig zijn. Waar bijna alles in het boek geridiculiseerd | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 28]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wordt, heeft Köhler aan deze gebeurtenis nauwelijks iets toegevoegd. De algemene werkonderbrekingen hadden symptoomwaarde voor de schrijver van Baltazar Krull. In de optiek van Köhler lieten de stakingen het failliet van de Belgische staat zien. De onlusten die van de Borinage oversloegen op de rest van het land, hadden twee maanden van anarchie tot gevolg. De enige manier waarop Van Ostaijens wereldberoemde trio godsdienst&vorst&staat kon overleven, was door het verspreiden van complottheorieën over de KPB en het uitschakelen van de complete partijtop. De weerslag van de gebeurtenissen die zich tussen 5 juli en 9 september 1932 afspeelden, vormt een omslagpunt in het boek. Net op het moment dat Baltazar totaal was opgegaan in de onverschillige massa, breken de stakingen uit en komt alle ellende van de arbeiders naar boven. Aanvankelijk houdt zijn onverschilligheid stand en saboteert hij zelfs een communistische bijeenkomst, maar langzamerhand breekt er iets in Baltazar. Hij weigert de communisten een tweede keer te verraden, ook al ziet hij niets in de partij die door Stalin wordt gedicteerd. Baltazar Krull, of moeten we zeggen Stan Soetewey, ziet nog een uitweg. Hij beargumenteert dat ook op de rechtervleugel mensen strijden voor ‘het meest volkomen geluk in de meest volmaakte gemeenschap’. Hiermee zet hij de deur naar het op 6 oktober 1931 door Joris van Severen opgerichte Verbond van Dietsche nationaalsolidaristen (of kortweg Verdinaso) op een kier. Baltazar is inmiddels ontmaskerd en beschuldigd van de moord op zijn verrader (die hij niet pleegde), maar weigert ondanks de chantage van de generaal-direktor te infiltreren in een groep nationalisten. Diep in de nacht stapt Baltazar het water in, zijn dood tegemoet. Hij komt in opstand tegen de wereld die van hem een geheimagent heeft gemaakt. Hij verlaat de onverschillige maatschappij omdat zijn idealisme hem niet toestaat nog langer een instrument te zijn van een materialistische staat: BEVRIJDING! Ondanks alles, ondanks de sombere inhoud van het boek, ondanks de zelfmoord van Baltazar heeft het boek geen uitgesproken negatieve strekking. Het is aan de ene kant een portret van een soort ‘lost generation’, de generatie die het activisme had gemist en in de jaren dertig te oud was voor de opkomende idealistische kampeerverenigingen. Voor mensen als Soetewey was er, kortom, geen plaats binnen de idealistische verenigingen. Aan de andere kant betekent Baltazar Krull niet het einde van die generatie. Met de mijnstakingen als drijfveer probeert Köhler zijn generatie op te roepen tot actie. Welgeteld één recensent had Köhlers bedoeling begrepen: Willem van den Aker. Hij schreef over Baltazar Krull: ‘Dit boek is een einde en een begin’.Ga naar eind25 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 29]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deze zin figureerde als aanprijzing in de opvolger van het debuut van Kurt Köhler: Vade Mecum voor de jonge zelfmoordenaar. Het boek dat logischerwijs een ‘begin’ had moeten worden, zag er echter nogal somber uit. Die teneur werd volgehouden op een los inlegvel, waarop stond: 1934... de gil van de stervende vrijbuiter. Witte letters op een zwarte achtergrond. Dezelfde kleurzetting als de kaft van het boek. Het sombere uiterlijk werd nog versterkt door niet minder dan drie zetfouten op het omslag en de titelpagina: ‘vade macum,’ luidde de titel op de voorkant van het boek en haaks op deze titel in de linker benedenhoek, op de rug en op de achterflap stond de naam van de auteur als ‘Kurt Kölher’ gespeld. De verwisseling van de h en de l was op de titelpagina opgelost, maar daar was de umlaut van de o verdwenen. Het zijn drie zetfouten uit een hele rij. Was dit triestig ogende boek een begin, of was het sombere uiterlijk een voorbode voor een verhaal waarin het definitieve einde doorklonk? Uit een brief die Soetewey, ter gelegenheid van het verschijnen van zijn tweede boek, aan zijn jeugdvriend Ast Fonteyne stuurde, sprak alvast geen strijdvaardige houding: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 30]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ik vernam graag je oordeel over het ‘Vade Mecum’. Schrijf me eens een van je hartelike opwekkende brieven en zeg me eens eerlik je mening over dit boekje. Ik zelf verwacht er niets meer van, nooit nog zou ik zoiets kunnen noch willen schrijven. Waarom ook. We hebben zólang sienis gelachen dat ons gezicht er pijn van doet. We hebben alles afgebroken en niets in de plaats weten te stellen.Ga naar eind26 Soetewey was bevangen door het gevoel dat Baltazar Krull had toen hij voor een gesprek bij de generaal-direktor moest komen. Het had allemaal geen zin meer. Dit werkte door in Vade Mecum voor de jonge zelfmoordenaar. Köhler schetst eens te meer een beeld van zijn generatie, maar deze keer is alle hoop op verbetering verdwenen. Het is een genadeloos beeld van een wereld die gevangen zit in vaste patronen, waaraan niet te ontkomen valt. Alles is kapot. De communistische boodschap valt niet meer op tussen de kapitalistische leuzen en een prinselijke verloving verdrijft de aankondiging van de één meiviering in de kranten. Köhler vat dit alles samen in één caleidoscopische omschrijving: Prinselike verloving. Waar er in Baltazar Krull nog een sprankje hoop op een betere toekomst te ontdekken viel, is die in het Vade Mecum totaal verdwenen. De communisten verkopen kapitalistische reclamepraatjes en de eens zo strijdbare activistische dichters maken alleen nog versjes die de wereld maar heel even iets mooier maken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 31]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het tragisch eindeHet verhaal dat Stan Soetewey in zijn romans Baltazar Krull's hart zingt maneschijn en Vade Mecum voor de jonge zelfmoordenaar vertelt, is voor een groot deel zijn verhaal. Hij is de teleurgestelde idealist die nergens onderdak vindt. Tegelijkertijd is het een verhaal dat van toepassing is op veel meer ideologisch ontredderde jongeren in de jaren '30 en dat ons een beter beeld kan geven van de beweegredenen van die groep. Het geval Soetewey leert ons tevens waar deze verwarring kan eindigen. Om te kunnen begrijpen waarom hij uiteindelijk het Verdinaso omarmde, moeten we kort stilstaan bij de ontwikkeling van het flamingantisme in de jaren '20 en '30. Het Vlaamsche Front dat direct na de oorlog een groot deel van de Vlaamsgezinde soldaten, maar ook vele activisten in zich verenigde, vormde aanvankelijk een krachtig alternatief voor het politieke establishment. De Frontpartij zou eindelijk het verschil gaan maken, was de hoop die er heerste. Mede onder invloed van de activisten voer de Frontpartij een linkse, internationalistische koers, waarbij het Vlaamse vraagstuk eerder als een sociale dan een nationalistische kwestie werd beschouwd. Precies om deze reden zetten ook de communisten zich in voor de Vlaamse emancipatie, zonder daarbij overigens het lot van de Waalse arbeider uit het oog te verliezen. Het flamingantisme won in de eerste naoorlogse jaren enorm aan populariteit vanwege het feit dat het zich niet langer concentreerde op de Franstalige overheersing, maar zich richtte op het bredere probleem van de almacht van het wereldberoemde trio godsdienst&vorst&staat.Ga naar eind28 Het bleek echter al snel dat de Frontpartij de verwachtingen niet kon waarmaken. De partij ging op in het politieke speelveld, waarin het al gauw niet meer te onderscheiden was van de traditionele spelers. Bovendien verlieten geregeld kleine groepjes dissidenten de partij om een eigen initiatief te lanceren. Het gevolg was dat de linkervleugel van het flamingantisme aan het eind van de jaren '20 verdeeld was over vele verenigingen, bondjes en comités. Het internationalistisch flamingantisme dook onder in deze kleine groeperingen en werd langzamerhand vervangen door een nationalistische variant. Het nationalistische flamingantisme was katholiek van origine en probeerde geheel naar analogie van de socialistische en de katholieke zuilen een parallelle culturele wereld te creëren door het oprichten van talrijke Vlaamse clubs en verenigingen die een alternatief moesten vormen voor hun unionistische tegenhangers. In hoog tempo werden er Vlaamse Huizen ingericht die al deze nieuwe initiatieven onderdak boden. De nieuwe zuil sprak vooral de middenlaag van de bevolking aan die, nu de economische achterstand enigszins was weggewerkt, zelfbewuster werd.Ga naar eind29 Het flamingantisme werd hartstochtelijk omarmd door de kleine burgerij, die er zelfs status aan meende te kunnen ontlenen en zich probeerde te onderscheiden van de rest van de samenleving. Terwijl er een nieuwe bourgeoisie ontstond, werden ook de radicale geluiden steeds beter hoorbaar. In | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 32]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
oktober 1931 werd het Verbond van Dietsche Nationaal Solidaristen opgericht. De ideologie van het verbond, die voor een groot deel door Van Severen en Moens werd vormgegeven, was onder andere geïnspireerd op de politiek van Mussolini en stond een autoritaire staatsordening voor. De partij was anti-parlementair en nam dan ook niet deel aan verkiezingen. Dit was het voornaamste verschil met de andere grote Vlaamsnationalistische partij: het Vlaamsch Nationalistisch Verbond van Staf de Clercq dat in 1933 werd opgericht. Voor Stan Soetewey stond een ding vast: hij was antibourgeois en tegen het politieke establishment. Aanvankelijk kon hij zich nog vinden in het communisme, maar nadat de KPB was omgevormd naar Russisch model, zegde hij dit geloof rond 1933 voorgoed vaarwel. Zoals Soetewey later zelf zou schrijven, bleef hij zijn leven lang het Vlaams ideaal trouw. Het Vlaamsnationalisme had echter wel een ander gezicht gekregen. Waren het na de Eerste Wereldoorlog vooral radicale activisten die streefden naar een onafhankelijke Vlaamse staat binnen een Europese Volkenbond, in de vroege jaren dertig droegen zij die zich Vlaamsgezind noemden bolhoeden, rookten sigaren en haalden piano's in huis.Ga naar eind30 Dit was het soort bourgeoisie waartegen de auteur van Baltazar Krull zijn hele leven had geageerd. Om een groep te vinden die bij zijn opvattingen aansloot werd hij in het toch al naar rechts opgeschoven politieke veld,Ga naar eind31 naar extreem rechts gedwongen. Zijn eerste en voornaamste programmapunt was en bleef echter het verminderen van de macht van het politieke establishment en het verbeteren van de positie van de achtergestelde Vlaamse bevolkingsgroep. Baltazar Krull's hart zingt maneschijn en Vade Mecum voor de jonge zelfmoordenaar geven ons enkele aanknopingspunten voor de beweegredenen van deze groep.Ga naar eind32 |
|