De zingende en speelende dienstmaagd
(ca. 1805)–Anoniem Zingende en speelende dienstmaagd, De– AuteursrechtvrijWys: Daar was een Meisje van Amsterdam1.
Eerst was de loop by Willemyn,
Nu is hy weer by Suverein,
Nu schuilt het agter 't Gordyntje,
Nu is hy glad, en op het pad,
Nu loopt hy op het eintje.
2.
Dirk reed naar de Stad terstond,
Om te zien of hy zyn Vader vond,
Hy zogt daar als de blinden,
Het geld was weg, zo ieder zegt,
Hy kon zyn Vader niet vinden.
3.
Zy maakte daar een ieder wys,
Dat het geld was gezonken door 't ys
| |
[pagina 10]
| |
Het zal wel weer verdoooven,
Men zegt dat hy een Kampen is,
Dat zou ik eer gelooven.
4.
Eerst was hy een groene Baas,
Hy nam vier Knegten met 'er haast,
Eerst reed hy met Paart en Waagen,
Nu is hy weg met al het geld,
Dat hy zo bloedig moest draagen.
5.
Wie had het gedagt van Suverein,
Dat hy was een groot man in schyn,
Wilt geen hoop op menschen bouwen,
Ment zietze op de kop, maar niet in de krop,
Men kan op hem niet vertrouwen.
6.
Nu komt Suverein weer thuis,
Zonder te maaken een gedruis,
En heeft nog wat geld ontfangen,
Nu is hy weer na Kampen gegaan,
En dat was zyn verlangen.
7.
Nu is hy weg voor de laatste keer,
Zyn leeven ziet men hem niet meer
Hy heeft zyn Vrouw verlaaten,
En ook zyn Kinderen met haar,
En wie zou daar niet van praaten.
8.
Die dat Liedje heeft gedicht,
Het was voor Suverein verricht,
| |
[pagina 11]
| |
Hy was niet beter waardig,
Want die schand die was te groot,
Daarom was hy dat wel waardig.
|
|