De zingende zwaan, of vervolg op de Overtoompse markt-schipper
(1759)–Anoniem Zingende zwaan, of vervolg op de Overtoompse markt-schipper– Auteursrechtvrij
[pagina 80]
| |
Op de Wijs: Ha, ha, Zie zo.
GOeden Avond al den bruy,
Wel hey wat maak je luy?
Datje zo stemmig zit by 't Nat;
Ik wou wel mee je weet wel wat:
Ha, ha, Zie zo,
Mijn Liefde brand als Stro.
Nou lustig, zing eens op:
Van Leysjes Kermis-pop,
En zy heeft gekregen een Kindelijn,
En zy wou nog wel reyn Maget zijn:
Ha, ha, Zie zo,
Mijn Liefde brand als Stro.
Nou heeftze een Kindje maar Perdie,
Waar is de Vaar?
Hy schuurd zijn Piek en is vast hor,
Ontvloog haar als een Gouwe-tor:
Ha, ha, Zie zo,
Mijn Liefde brand als Stro.
Toen gingzy heel gezwind
Na de Omroeper, met het Kind;
Liet zo om roepen door de Stad,
Of ymand hem gevonden had:
Ha, ha, Zie zo,
Mijn Liefde brand als Stro.
Hoord, hoord: Mijn Heeren, hoord;
Den eenen zeyd 't den ander voord:
Daar is weg gewayd door de Ooste-wind:
Het Vaartje van het lieve Kind;
Ha, ha, Zie zo,
Mijn Liefde brand als Stro.
Kleyn van Persoon wat geel,
Met 't regter Oog wat scheel,
Een Vlakje op zijn linker Bil,
En je weet wal wat ik zeggen wil:
Ha, ha, Zie zo,
Mijn Liefde brand als Stro.
Die het vind brengt het by mijn,
Die zal zijn Vereering zijn:
Twee Spinnekops-duyten en een Blank,
Gelardeerd met een grooten dank:
Ha, ha, Zie zo,
Mijn Liefde brand als Stro.
Maar ach! wat groot verdriet,
Men vond dit Schelmpje niet;
Daarom Meysjes niet te ligt Byslaapt;
Op dat gy niet met 't Kind en raakt:
Ha, ha, Zie zo,
Mijn Liefde brand als Stro.
|
|