De zingende zwaan, of vervolg op de Overtoompse markt-schipper
(1759)–Anoniem Zingende zwaan, of vervolg op de Overtoompse markt-schipper– AuteursrechtvrijOp een aangename Voys.
WAnneer de Zon het Morgen-rood
In 't Oosten kwam ontmoeten;
Lag Phaebus in Aurora's schoot,
Om Zee en Duyn te groeten;
Om Roos en Bloem, om Violet,
Met Elst en Linde digt bezet,
Door Zuyder-koelt te buygen:
Om Druppels die als Christalijn
Op Roos en Bloem gedropen zijn,
Voor Nectar in te zuygen.
| |
[pagina 79]
| |
De versch ontloken Dageraat
(Begroet van Zuyde-winden)
Haar Morgen-ligtjes vallen laat
Op digt beblade Linden;
De Zon (in 't Oosten op gestaan)
Speeld met zijn glans op groene Blaan
Van hoog getoyte Boomen;
Van waar mijn Philis dreef haar Vee,
Tot op den Oever van de Zee,
En brakke Water-stroomen.
Haar Schaapjes aan de Water-kant
Verkwikken door 't verkoelen;
Mijn Philis gaat terwijl op Strand
Haar blanke Voetjes spoelen;
En lobbert in het ruyschend Nat,
Dat haar tot aan de Middel spat,
Door drifjes op gevlogen;
Noyt zoeter vreugd, noyt blyder Dag,
Als toen ik weer mijn Philis zag
Haar natte Leden drogen.
Haar open Boezem heel ontbloot,
't Albaster-wit verdoofde;
Haar blanke Kaakjes, blozend rood,
Auroor haar glans beroofde;
Hoe graagde mijn verliefde Zin
Na dit genot door zoete Min:
Dog dorst het niet betragten;
Dus was de vreugde my een smert,
Een vreugd voor 't Oog, een pijn voor 't Hert,
En streyd voor mijn gedagten.
|
|