De zingende zwaan, of vervolg op de Overtoompse markt-schipper
(1759)–Anoniem Zingende zwaan, of vervolg op de Overtoompse markt-schipper– AuteursrechtvrijStem: Ik zit hier op mijn Stoeltje.
HEt Iaartje doen ik Ionk, en nog reynder Maget was;
Doen gink ik my vermeyden
| |
[pagina 72]
| |
Aan een groen Heyden:
Den lozen stoute Ryter die volgt mijn over al na,
Hy zoekt my alzo waarlijk te verleyden.
Reyd weg der, reyd weg der, stout Ruytertje reyd weg;
En reyd der al uyt mijn Vaders gebieden,
Ziet dat jou Grauw' Rosje mijn Lammers niet en slaat,
Of jou en zal geen goed van mijn geschieden.
Geschied my dan geen goed, zo geschied my dan geen leed;
Al evenwel zal ik der uw Meysje niet verlaten;
Ik wil der, en ik zal der mijn looze Wil met jou doen,
Spijt alle Kwaklappers Tonge, die der ons haten.
Wil jey der, zal jey der, jou looze Wil met my doen,
Zal ik 'er van geen reyne Maagt van uw scheyde?
Zo zet mijn stoute Ruyter op uw schoon Grauw' Ros,
En reyd mijn alzo ver aan geen Groen Heyde.
Den Ruyter zetten 't Meysje op zijn Grauwe Ros,
Maar ziet den Ruyter moest doe zelfs boetteren;
Reyd weg der, Reyd weg der, mijn schoone Grauwe Ros,
Als 't nu belieft stout Ruyter, zo kund gy spaneeren.
Maar doen der het Meysje, ter halver-wegen kwam,
Haar Iongste Sustertje die kwam haar tegen:
Zegt mijn der, zegt mijn der, mijn lieve Suster mijn,
Waar dat gy dat Grauwe Rosje hebt gekregen?
Sta stil mijn Grauwe Rosje, of de Moord die zal u slaan;
Wat ongeluk komt mijn Ruytertje nu tegen?
Spijt zijn der, spijt zijn der, van zijne Grauwe Ros,
Daar hy zijn schoonder Goud heeft voor gegeven.
|
|