De zingende zwaan, of vervolg op de Overtoompse markt-schipper
(1759)–Anoniem Zingende zwaan, of vervolg op de Overtoompse markt-schipper– AuteursrechtvrijStem: Laast onder 't wandelen al van de Boompjes.
ZO als de Zon in 't Westen daalden onder,
Ging Philemon 't Gewolde Vee
Druyven ter Stalwaard wel te vree,
En ging zijn moede leden rusten,
Aan eenen Christalijne Beek,
Daar hy door Liefde schier bezweek.
Door dien dat hy mistroostig moest gaan scheyden,
Zonder eens Weer-min te ontfaan,
Schoon dat hy liet daar traan op traan;
Silvia was niet te bewegen,
Haar trouw'loos Hart dat bleef verhard,
Niet medelijdend met zijn smart.
Hy ging zijn Hoofd daar doe ter neder leggen,
Regt aan die Waterrijke Bron,
Tot dat de Gulde Morgen-Zon
In 't Oost kwam reyzen, uyt zijn Kim-
| |
[pagina 52]
| |
men,
Waar dat zijn Silvia moest treen,
Als zy met 't Vee te Veld wou heen.
Apol was nauwelijks nog op zijn Wagen,
Of Silvia haar deur op sloot,
Daar hy haar goeden Morgen boot,
En bad aan haar om te genaken
Haar zoete roode Rooze-mond,
In die verliefe Morgen-stond.
Maar zy (in scheyn) nog even hart van Zinnen,
Weygerde Philemon die Bee,
Dog hy verzette niet een tree;
Maar sprak mijn Lief, mijn tweede Leven;
Mijn Silvia, geeft mijn gena;
Eer dat ik door de Min verga.
Door al zijn droef en bitter lammenteeren,
Wierd haar verharde Hart verzagt,
Cupido kreeg de grootste kragt;
Hy nam zijn Kooker, Boog en Pijlen,
En schoot haar tot in 't Ingewand,
Tot bluszing van dien Harders brand.
Zy toonde daar haar overgroote Liefde,
En bood dien Harder Weder-min,
't Geen was zijn lust, zijn wensch, zijn zin:
Zy sprak uw Trouw heb ik zien blijken;
Daar Philemon, daar is mijn Trouw,
'k Wilder wezen uw Egte Vrouw.
Philemon ging haar doe terstond omhelzen,
Kusten haar Lipjes Rooze-rood,
Dat was de Trouw dien hy haar bood:
Zy gingen t'zaam te Velde treden,
En Philemon zijn pijn was uyt,
Wijl hy had Silvia tot zijn Bruyd.
|
|