De zingende zwaan, of vervolg op de Overtoompse markt-schipper
(1759)–Anoniem Zingende zwaan, of vervolg op de Overtoompse markt-schipper– AuteursrechtvrijOp een aangenaame Voys.'t IS om uw zoete min,
Dat ik schoon Herderin,
Hier heb zo lang staan wagten,
En geen troost en win;
Wat mag d'oorzaak zijn,
Dat gy my laat in pijn,
By Dagen en by Nagten,
Zonder Wederminne:
Zijt gy dan van een Leeuw Of Tyger voort gebragt?
Die door uw stuurze reden
Mijn Min veragt.
Vreest gy de Goden niet?
Die ziet al mijn verdriet,
'k Vrees die u zullen plagen,
Als gy van mijn vlied;
Ach! Vrouws-persoon uw komst,
| |
[pagina 24]
| |
Had hy het niet begost:
Gy had geen reên van klagen;
Door uw stuurze reden,
Maar 't is om uw Schoonheyd al,
Mijn Alderliefste Beeld,
Die Dagen end' Nagten,
In mijne Zinnen speeld.
Kleyn Cupido Venus-wigt,
Waar blijft gy met uw Schigt,
Zoekt gy het Hert te raken
Van het zoet Gesigt?
Al is uw Borst van Staal,
Ik heb zo menigmaal
Een Ridders-hert doorstoken,
Dat op het Harnas bloten:
Za toond dan maar uw kragt,
'k Bid uw 't is meer dan teyd;
Eer dat de bleeke Dood
Ons van het leven scheyd.
Zoet Herder, staakt u klagt,
't Is van mijn noyt gedagt;
Dat ik u zou verlaten,
Naar wien mijn Zieltje tragt;
Ontfangt van Wedermin,
Van u schoon Herderin,
Die u maar kwam beproeven;
Wild u niet meer bedroeven,
Ontfangt dees Roosekrans:
'k Zweer u getrouwigheyd;
Dus weest dan zoetste Herder
Met uwe Lief verblijd.
|
|