De zingende zwaan, of vervolg op de Overtoompse markt-schipper
(1759)–Anoniem Zingende zwaan, of vervolg op de Overtoompse markt-schipper– Auteursrechtvrij
[pagina 11]
| |
Op een aangenaame Voys.
PHilida lag neer gezegen,
In de schaduw van de Zon,
Met haar Keurs-lijf half ontregen,
Dit by een klaar Water-bron:
En zy Droomden overluyd,
Dat zy met den Herder Damon was de Bruyd,
Damon kust,
Naar uw lust,
Want uw Minne-brand moet zijn geblust.
Damon die dat zoete Droomen,
Had verstaan van Woord tot Woord,
Is terstond by haar gekomen,
Dat heeft zijn Iong-hert bekoord;
En zijn Iong-hertje dat lild en beeft,
Om dat hy de assurantie niet en heeft,
En hy zugt,
Dat de Lugt
Wederglamt van zijn ongenugt.
Wel (sprak hy) wie heeft zijn leven,
Zulk een bloheyd meer gezien;
Waarom in 't verdriet gebleven?
Bloheyd wild dog van mijn vlien:
Hier op bekeek hy zijn Philida,
Alderschoonste zey hy! zonder weerga,
Mogt mijn lust,
Zijn geblust?
Dan was Damon zijn Ionk-hert gerust.
Hier op ging hy haar Liefkoozen,
Zy ontwaakte met angst belaan,
Schaamte pronkt' met roode-rooze,
Als zy Damon daar zag staan:
Ach! zey zy Herder Damon ziet,
Ik ben tegenwoordig wat je wild gebied;
Met bezweek
z'Aen den Beek,
En haar Roode Kaakjes wierden bleek.
| |
[pagina 12]
| |
Straks met honderd-duyzend Kusjes,
Heeft hy zijnen Brand geblust:
En voldeed zijn Minnelusjes:
Doe was zijn Ionk-hert gerust:
Zy drukte beyd' haar Borsjes bloot,
En haar Roode-mond hem weer een Kusje bood:
Toen de Zon,
Onder gong,
Scheyden deze beyde van de Bron.
Philida begon te zugten:
Ach! ach! wat is my geschied?
Damon sprak: Lief wild niet dugten,
Gy zijt die mijn Ziel gebied;
Ik zal u eeuwig zijn getrouw,
Daar en boven eeren als een Man zijn Vrouw:
Zo dat zy,
Alle by,
Stelden de zwarigheyd aan een zy.
|
|