De zingende koddenaar
(1774)–Anoniem Zingende koddenaar, De– Auteursrechtvrijqueelende verscheide nieuwe liederen, die hedendaags gezongen werden
Op een Fraaye wys.Het Houwelyk is als een Miloen,
Seer zoet en aangenaam,
Men moetze proeven in ’t saisoen,
Of dat zy is bequaam,
Niet te groen niet te nat,
| |
[pagina 41]
| |
Niet te ryp niet te plat,
’t Moet zyn de middelmaat,
En dan heeft d’vreugd haren vollen wens,
Soo gaat het ook met den mensch.
2. Als meloen verzomert is,
Dan is haren smaak vergaan,
Als het Houwelyk boven de Iaren is,
Dan is de vreugd gedaan,
Niet te jonk niet te oud;
Moet men zyn getrouwt,
Of het pleisier verflauwt,
En dan vind men in dezen staat,
Geen vreugd, geen deugd, geen baat.
3. De ronde schil van de Meloen,
Bediend de Eeuwigheid,
Het Houwelyk kan myn niet,
Voor dat de dood ons scheid,
Of gy zuht of gy schreyt,
Of gy lagt of gy schreyd,
Gy blyft getrouwt voor altyt,
Daar en valt geen ontbinden aan,
Voor dat de dood komt aan.
4. Gelyk het zaad besloten leid,
In ’t Hart van de Meloen:
Aldus ook de getrouwigheid,
In het Houwelyk is van doen,
Niet voor een tyd,
Maar voor altyd,
Bevryd van Jalouzy en nyd,
En zoo leven zy beide in eensaamheid,
Tot dat de dood hun scheid.
| |
[pagina 42]
| |
5. Den zoeten smaak die men bevind,
In ’t proeven van dese Vrugt:
Is de Liefde die hun te zamen bind,
Voor altyd in eer en Deugt:
Niet te groot niet te klein,
Moet de Liefde zyn,
En zo maken zy beide te zaam,
Twee Sielen in een Lichaam.
6. Hier hebt gy den Houwelyken staat,
Wel geleken byu dezen vrugt.
Siet dat gy dit niet te buiten gaat.
Gy zult leven in genugt,
Sonder druk, sonder pyn,
Tot dat den tyd komt an:
Dat de dood die het einde is van al?
U zal rukken uit dit dal.
7. Gy Iongheid die nog liber zyt;
Versint eer gy begint:
Overweegt wel ’t geen hier is geschied,
Mits het al in ’t Houwelyk dient,
Want als gy dezen staat!
Hebt aanvaard is ’t te laat;
Daarom overpeins u wel:
Gy zult leven in geneugt.
|
|