De zingende kruijer(ca. 1850)–Anoniem Zingende kruijer, De– AuteursrechtvrijZich vermakende met een aantal fraaije Liederen, welke veel gezocht en gezongen worden. Alle op bekende en aangename wijzen. Vorige Volgende Een nieuw Lied. Wijze: Cupidootje, Venus wichtje. O wat een vermogen, Vindt men in de min, Als men hem mag voegen, Na zijn lust en zin, Bij een Herderinne, Daar een jong gezel, Met zijn hart en zinne, Om woelt en leid gekwel. 2[regelnummer] Als men mag verkeeren, Bij een Maagd plaisant, Om haar te carresseren, Dat haart minnebrand, Liefde kan 't verwekken, Daar m' nooit om heeft gedacht, Harten kan zij trekken, Liefde komt onverwagt. 3[regelnummer] Waarom moet ik dwalen, Zeg mijn Herderin? En dus altijd malen, Daar ik u zoo min? Moet ik om u treuren, Dat baart mij droef geklag [pagina 14] [p. 14] Laat het toch gebeuren, Dat ik u aanschouwen mag. 4[regelnummer] 't Is niet lang geleden, Dat ik u, Godin! Kwam voorbij getreden, 't Was een zoet gewin, Want u gulde stralen, Waren mij een medicijn, Mijn doevige kwalen, Kan er van genezen zijn. 5[regelnummer] Troost is mij van noode, Lief mij troost gegund, Ach, Minnegoden! Doet al wat gij kunt, Bij mijn Lief, mijn schoone! Steek haar hart in ligte brand, Wilt mijn ziel doch kroonen, Door 't geven van haar hand. 6[regelnummer] Mijn bedroefde minne, Heden nu gestuit, Dat gij uw straffe zinnen, Eenmaal nederbuigt, 'k Zal voor u sterven, En met u zijn verblijd, Zal ik troost verwerven, Lief! zoo is 't nog tijd. Vorige Volgende