De zingende kruijer(ca. 1850)–Anoniem Zingende kruijer, De– AuteursrechtvrijZich vermakende met een aantal fraaije Liederen, welke veel gezocht en gezongen worden. Alle op bekende en aangename wijzen. Vorige Volgende De klagende Minnaar. Op eene bekende wijs. Ik vliede alle vreugde, Ik sterf van ongeduld, Dat mij aan 't hart zoo kwelle, Dat is der liefde schuld; Die plaagd en kwelt mij immer heen, Ik weet van angst niet meer waarheen, Wie heeft zulks ooit gedacht? De liefde, ach de liefde, heeft mij zoo ver gebragt. bis. 2[regelnummer] Ik weet wel wat mij kwelle, Ik sterf van ongeduld, Dat mij het hart ontstelle, Dat is der liefde schuld, Die plaagd en kwelt mij immer heen, Ik weet van angst niet meer waarheen! Wie heeft zulks ooit gedacht, De liefde, ach de liefde, heeft mij zoo ver gebragt. bis. 3[regelnummer] Gij kleed u naar de winter, Gelijk een winterhaan, [pagina 12] [p. 12] Het sneeuwt en regent ginter, Gij liefde denkt daar aan. Gij plaagt en kwelt mij immer heen, Ik weet van angst niet meer waarheen! Wie heeft zulks ooit gedacht, De liefde, ach de liefde, heeft mij zoo ver gebragt. bis. 4[regelnummer] Gij kleed u naar den zomer, Gelijk de schoone Diaan, Ik zal straks bij u komen, Zoetlief! gedenk daaraan. Gij plaagt en kwelt mij immer heen, Ik weet van angt niet meer waarheen, Wie heeft zulks ooit gedacht, De liefde, ach de liefde, heeft mij zoover gebragt. bis. 5[regelnummer] In herfst en regenvlagen, Moest ik al veel uitstaan, Somtijds bij nacht en dagen, Moest ik maar blijven staan. Gij plaat en kwelt mij immer heen, Ik weet van angst niet meer waarheen, Wie had zulks ooit gedacht, De liefde, ach de liefde, heeft mij zoover gebragt. bis. 6[regelnummer] De liefde treft het koelendst hart, Hoe koud het ook mag zijn, De liefde is 't die mij verward, O Goôn! gij kent mijn pijn. Gij plaagt en kwelt mij immer heen, Ik weet van angst niet meer waarheen, Wie heeft zulks ooit gedacht, De liefde, ach de liefde, heeft mij zoover gebragt. bis. Vorige Volgende