Personalia
Mirjam de Baar is als universitair docent voor de geschiedenis van het christendom werkzaam bij de Faculteit der Godgeleerdheid en Godsdienstwetenschap van de Rijksuniversiteit Groningen. In 2004 promoveerde zij (cum laude) op een historische biografie van Antoinette Bourignon, getiteld ‘Ik moet spreken’. Het spiritueel leiderschap van Antoinette Bourignon (1616-1680).
Helmer Helmers (1977) studeerde Algemene Letteren in Utrecht. In 2004 studeerde hij af op de doctoraalscriptie Nae 's landts gheleghentheidt, waarvoor hij in augustus 2005 de scriptieprijs van de Werkgroep Zeventiende Eeuw ontving. Momenteel werkt hij voor de Universiteit Leiden aan een proefschrift over de receptie van Engels toneel in de zeventiende-eeuwse Republiek.
Jeroen Jansen is als onderzoeker verbonden aan de Universiteit van Amsterdam. Hij is medewerker binnen het NWO-project ‘Imitatie tussen plagiaat en oorspronkelijkheid. Reikwijdte en grenzen van tekstuele imitatie (imitatio auctorum) in de Europese letterkunde van circa 1500 tot circa 1700: Italië, Frankrijk, Nederland’.
W.N.A. Klever (1930) was van 1975 tot 1995 hoofdmedewerker en hoofddocent aan de Faculteit Wijsbegeerte te Rotterdam, waar hij zich vanaf 1980 bijna exclusief wijdde aan Spinoza-onderzoek. Hij publiceerde hierover zestien boeken en vele artikelen in binnen- en buitenlandse wetenschappelijke tijdschriften. In 2005 verscheen van zijn hand bij uitgeverij Damon Spinoza classicus. Antieke bronnen van een moderne denker.
Bettina Noak is als wetenschappelijke assistente werkzaam aan de Freie Universität te Berlijn. Ze publiceerde voornamelijk over toneel in de zeventiende en achttiende eeuw en werkt tegenwoordig aan een habilitatieonderzoek over het burgerlijke drama in de Nederlanden tijdens de tweede helft van de achttiende eeuw.
Eric Jan Sluijter is hoogleraar kunstgeschiedenis van de nieuwere tijd aan de Universiteit van Amsterdam en het Institute of Fine Arts, New York University.
Paul J. Smith is hoogleraar Franse letterkunde aan de Universiteit Leiden. Hij heeft gepubliceerd over Marot, Rabelais en Montaigne, hun receptie in de Nederlanden, de embleemfabel en La Fontaine, alsmede over de Franse letterkunde van de twintigste eeuw.